Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook her‐
kent, dan wordt de controlelamp )
geel en knippert deze. Tegelijkertijd
hoort u een geluidssignaal.
Deactivering
U deactiveert het systeem door de
toets ) in te drukken. De LED in de
knop gaat dan uit.
Bij snelheden van minder dan
56 km/u werkt het systeem niet.
Storing
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem werkt mogelijkerwijs niet goed
wanneer:
■ de voorruit niet schoon is
■ de omgevingsomstandigheden on‐
gunstig zijn, zoals zware regenval,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen.
Het systeem werkt niet als geen weg‐
belijning wordt gedetecteerd.
Rijden en bediening
Brandstof
Brandstof voor
benzinemotoren
Alleen loodvrije brandstoffen gebrui‐
ken die voldoen aan DIN EN 228.
Gelijkwaardig genormeerde brand‐
stoffen met een ethanolgehalte van
max. 10 vol% mogen ook worden ge‐
bruikt. Gebruik in dat geval alleen
brandstof die voldoet aan
E DIN 51626-1.
Brandstof met het aanbevolen oc‐
taangetal gebruiken 3 242. Het ge‐
bruik van brandstof met een te laag
octaangetal resulteert mogelijk in een
lager motorvermogen en motorkop‐
pel en kan een lichte stijging van het
brandstofverbruik tot gevolg hebben.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐
doet aan EN 228 of soortgelijk,
kan leiden tot neerslag of motor‐
schade en vervallen van de garan‐
tie.
181