Activering
■ Activeert zichzelf 30 seconden na‐
dat u de auto vergrendelt (initialisa‐
tie van het systeem)
■ Direct wanneer u na het vergren‐
delen nogmaals op e van de hand‐
zender drukt
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het
openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het
alarmsysteem:
Led aan
= test, inschakelvertra‐
ging.
Led
= portieren, achterklep of
knippert
motorkap niet goed
snel
dicht, eventuele sys‐
teemstoring.
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led
= systeem is geacti‐
knippert
veerd.
langzaam
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt het diefstalalarmsysteem ge‐
deactiveerd.
Sleutels, portieren en ruiten
Alarm
Het alarm kan worden afgezet door
het indrukken van een willekeurige
toets op de handzender of door het
inschakelen van de ontsteking.
U kunt het diefstalalarmsysteem weer
inschakelen door op e te drukken of
het contact aan te zetten.
Automatische
portiervergrendeling
Wanneer geen enkel portier wordt ge‐
opend of de contactsleutel niet in de
stand 2 of 3 wordt gezet binnen
3 minuten nadat de portieren zijn ont‐
grendeld via de handzender, worden
alle portieren weer vergrendeld en
wordt het diefstalalarmsysteem auto‐
matisch ingeschakeld.
Automatische
portierontgrendeling
Alle portieren ontgrendelen automa‐
tisch zodra de botsingsensoren een
botsingsignaal ontvangen terwijl het
contact wordt ingeschakeld.
27