Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Richtingaanwijzers
hendel
= rechter richtingaanwij‐
omhoog
zer
hendel
= linker richtingaanwij‐
omlaag
zer
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐
draaien van het stuurwiel gaat de
richtingaanwijzer automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om
van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
Verlichting
Voor langer richting aanwijzen de
hendel tot tegen het weerstandspunt
duwen en vasthouden.
Schakel de richtingaanwijzer hand‐
matig uit door de hendel in de oor‐
spronkelijke stand te zetten.
Mistlampen voor
Bediening met toets >.
107