Automatische versnellingsbak
3 126.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
■ Bandenspanning en -staat 3 174,
3 208.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 155.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen
en veiligheidsgordels 3 28,
3 36, 3 41.
■ Werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige rem‐
men.
Kort en bondig
Motor starten
■ Draai de sleutel naar stand 1
■ verdraai het stuurwiel een beetje,
zodat het stuurslot vrijkomt
■ trap de koppeling en rem in
■ automatische versnellingsbak in P
of N
■ bedien het gaspedaal niet
■ dieselmotoren: draai de sleutel
naar stand 2 om voor te gloeien en
wacht totdat de controlelamp !
dooft
■ draai de sleutel naar stand 3 en laat
deze los
17