22
Sleutels, portieren en ruiten
Opgeslagen instellingen
Wanneer de sleutel uit de contact‐
schakelaar wordt getrokken, worden
de volgende instellingen automatisch
in het geheugen van de sleutel opge‐
slagen:
■ Verlichting
■ Infotainment-systeem
■ Centrale vergrendeling
De opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast wanneer de
sleutel met het geheugen de vol‐
gende keer in het contactslot wordt
gestoken en naar stand 1 3 120
wordt gedraaid.
Een voorwaarde is dat Pers. inst. voor
bestuurder geactiveerd is in de per‐
soonlijke instellingen van de
Graphic-Info-Display. Dit moet wor‐
den ingesteld voor elke sleutel die ge‐
bruikt wordt. Bij auto's die zijn uitge‐
rust met een Colour-Info-Display, is
de personalisatie permanent inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 97.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐
tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Ontgrendelen
Handzender
Toets c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen:
■ Om alleen het bestuurdersportier,
de bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen, drukt u eenmaal op
toets c. Om alle portieren te ont‐
grendelen, drukt u tweemaal op
toets c
of
■ drukt u eenmaal op toets c om alle
portieren, de bagageruimte en de
tankklep te ontgrendelen.