132
Rijden en bediening
Voorzichtig
Gebruik geen brandstof die
methanol bevat. Deze kan corro‐
sie op metalen onderdelen in het
brandstofsysteem en ook schade
aan kunststof en rubberen onder‐
delen veroorzaken. Deze schade
wordt niet gedekt door de garantie
op de auto.
Sommige brandstoffen, met name
brandstoffen met een hoog octaan‐
getal, kunnen een octaanverhogend
additief met de naam methylcyclo‐
pentadienylmangaantricarbonyl
(MMT) bevatten. Gebruik geen
brandstof of brandstofadditieven met
MMT omdat daardoor mogelijk de
bougies minder lang meegaan en de
emissieregeling minder goed werkt.
De storingsindicatielamp Z licht
mogelijk op 3 73. Roep als dit gebeurt
de hulp van een werkplaats in.
Brandstof voor rijden op
LPG
Vloeibaar gas is bekend als LPG
(Liquefied Petroleum Gas) of onder
de Franse benaming GPL (Gaz de
Pétrole Liquéfié). LPG wordt ook wel
Autogas genoemd.
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Het octaangetal ligt tussen
105 en 115, afhankelijk van de
propaanverhouding. LPG wordt vloei‐
baar opgeslagen bij een druk van vijf
tot tien bar.
Het kookpunt hangt af van de druk en
de mengverhouding. Bij omgevings‐
druk ligt dit tussen -42 °C (pure
propaan) en -0,5 °C (pure butaan).
Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐
deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589
voldoet.
Brandstofkeuzeschakelaar
Als u op LPG drukt, wordt tussen
rijden op benzine en rijden op vloei‐
baar gas geschakeld zodra de
vereiste parameters (koelvloeistof‐
temperatuur, gastemperatuur en
minimaal motortoerental) zijn bereikt.
Er wordt gewoonlijk aan de vereisten
voldaan na ong. 60 seconden (afhan‐
kelijk van de buitentemperatuur) en
de eerste keer dat stevig op het