Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 109
Sturen ...................................... 110
stroom .................................... 111
Parkeren .................................. 115
bak ............................................. 116
bak ............................................. 117
Storing ..................................... 120
Remmen .................................... 120
Handrem .................................. 121
(ESC) ...................................... 123
temen ......................................... 125
Brandstof ................................... 131
Tanken .................................... 134
2
Rijden en bediening
Rijtips
Controle over de auto
Nooit met afgezette motor rijden
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en anderen
in gevaar.
Alle systemen werken tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 112.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge-
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
109