Optie
Geef de eerder opgeslagen waarden voor AF-fijnafstelling
weer. Om een objectief uit de lijst te wissen, markeer het
gewenste objectief en druk op O (Q). Om de identificatie van
een objectief te wijzigen (om bijvoorbeeld een identificatie te
kiezen die gelijk is aan de twee laatste cijfers van het
serienummer van het objectief om onderscheid te maken met
andere objectieven van hetzelfde type, aangezien
Opgeslagen waarde slechts met een objectief van elk type
Opgeslagen
kan worden gebruikt), markeer het gewenste objectief en druk
waarden
op 2.
tonen
Het rechts getoonde menu wordt
weergegeven; druk op 1 of 3 om
een identificatie te kiezen en druk
op J om wijzigingen op te slaan
en af te sluiten.
D
AF-fijnafstelling
De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op
oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast.
D
Livebeeld
Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus tijdens livebeeld (0 35).
A
Opgeslagen waarde
Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen. Als er
een teleconverter wordt gebruikt, kunnen voor elke objectief- en
teleconvertercombinatie afzonderlijke waarden worden opgeslagen.
Beschrijving
381