•
Snelheidsregeling
•
Portier niet goed gesloten
•
Motor
•
Hellingstart
•
Contact
•
Laag brandstofpeil
•
Oliedruk
•
Onderhoudsinterval
•
Schakelen
•
Stabiliteitsregelsysteem (ESP) en
aandrijfregelsysteem
•
Water in brandstof
Instrumentengroep, hoog
uitrustingsniveau
Nadat het contact is aangezet gaan de
volgende controlelampen en indicatoren
ter bevestiging dat het systeem
operationeel is kort branden:
•
ABS
•
Airbag
•
Remblokslijtage
•
Remsysteem
•
Snelheidsregeling
•
Motor
•
Hellingstart
•
Contact
•
Laag brandstofpeil
•
Berichtenindicator
•
Schakelen
•
Stabiliteitsregelsysteem (ESP) en
aandrijfregelsysteem
•
Water in brandstof
Indien één van deze waarschuwings- of
controlelampen niet brandt nadat het
contact is aangezet, duidt dit op een
storing. Laat het systeem onmiddellijk
door een geschoolde monteur
controleren.
Instrumenten
Controlelamp ABS
remwerking blijft gehandhaafd (zonder
ABS). Laat het systeem zo snel mogelijk
door een goed opgeleide en vakkundige
monteur controleren.
Controlelamp airbag
systeem onmiddellijk door een
geschoolde monteur controleren.
Controlelamp remblokslijtage
vastgestelde grens. Laat dit onmiddellijk
door een geschoolde monteur
controleren.
Lamp remsysteem
voorzichtig.
Als de lamp tijdens het rijden gaat
branden, controleer dan of de parkeerrem
niet is ingeschakeld. Als de parkeerrem
niet is ingeschakeld, dan is er een storing
aanwezig. Laat het systeem onmiddellijk
door een geschoolde monteur
controleren.
51
Als de controlelamp brandt
onder het rijden, dan duidt dit
op een storing. De normale
Als de controlelamp brandt
onder het rijden, dan duidt dit
op een storing. Laat het
De controlelamp gaat branden
wanneer de remblokken zijn
versleten tot een vooraf
De lamp gaat branden wanneer
de parkeerrem wordt
ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Verlaag geleidelijk uw snelheid en
breng de auto tot stilstand zodra dit
veilig kan. Gebruik de remmen