Ruitenwissers en ruitensproeiers
Wanneer u de automatische wisfunctie
inschakelt nadat het contact is aangezet,
maken de ruitenwissers een wisbeweging
ongeacht of de voorruit droog of nat is.
De regensensor meet daarna continu de
hoeveelheid water op de voorruit en zal
de snelheid van de ruitenwissers
automatisch instellen.
Wanneer u het contact aanzet terwijl de
automatische wisfunctie al is
ingeschakeld, maken de ruitenwissers
geen wisbeweging tot de regensensor
water op de voorruit detecteert.
E71015
A
Lage gevoeligheid
B
Hoge gevoeligheid
Stel de gevoeligheid van de regensensor
met de draaiknop in. Wanneer u de knop
in de stand voor lage gevoeligheid zet,
zullen de ruitenwissers in werking treden
wanneer de sensor een grote
hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Wanneer u de knop in de
stand voor hoge gevoeligheid zet, zullen
de ruitenwissers in werking treden
wanneer de sensor een kleine
hoeveelheid water op de voorruit
registreert.
A
B
30
VOORRUITSPROEIERS
E71016
WAARSCHUWING
Schakel de ruitenwissers niet langer
dan 10 seconden achtereen in of
wanneer het reservoir leeg is.
ACHTERRUITWISSERS EN -
SPROEIERS
Wissen met intervallen
E71017
De achterruitwisser volgt de intervallen
van de voorruitwissers.
Wissen tijdens achteruitrijden
De achterruitwisser treedt automatisch in
werking wanneer de achteruit wordt
ingeschakeld en de
ruitenwisserschakelaar in stand A, B, C
of D staat.