WERKING
De hellingstart maakt het eenvoudiger op
te trekken wanneer de wagen op een
helling staat zonder dat het noodzakelijk
is gebruik te maken van de parkeerrem.
Wanneer het systeem actief is, dan blijft
de auto korte tijd op de helling stil staan
nadat u het rempedaal loslaat. Gedurende
deze tijd heeft u de tijd om uw voet van het
rempedaal te halen, het gaspedaal in te
drukken en op te trekken. De remmen
worden automatisch gelost zodra de motor
voldoende vermogen heeft opgebouwd
om weg te rijden. Zo wordt voorkomen dat
de auto op een helling kan terugrollen. Dit
is een voordeel wanneer u op een helling
moet optrekken, bijvoorbeeld vanaf een
oprit van een parkeerplaats, bij
verkeerslichten of tijdens achteruit
inparkeren op een helling.
WAARSCHUWING
Het systeem vervangt niet de
parkeerrem. Trek altijd de handrem
aan en schakel de eerste versnelling
of de achteruit in wanneer u de auto
verlaat.
N.B.: Hellingstart is verkrijgbaar bij auto's
met elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP).
Ranger (TKE) Vehicles Built From: 03-12-2012, Vehicles Built Up To: 31-12-2013
Regeling voor bergop rijden
REGELING VOOR BERGOP
RIJDEN GEBRUIKEN
Het systeem wordt automatisch
geactiveerd wanneer de auto wordt
gestopt op een helling van meer dan 7%
(auto's met automatische transmissie) en
meer dan 4% (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak). Het
systeem werkt als de auto met de neus
bergaf staat gericht met ingeschakelde
achteruitversnelling en als de auto bergop
staat gericht met ingeschakelde
vooruitversnelling.
Het systeem activeren
WAARSCHUWINGEN
U dient in de auto te blijven zitten
nadat het systeem is geactiveerd.
Bij auto's met automatische
transmissie is er een korte vertraging
van maximaal twee seconden nadat
de keuzehendel in D of R is gezet voordat
de hellingstart wordt geactiveerd. Het
rempedaal mag twee seconden niet
worden losgelaten om te voorkomen dat
de auto de helling afrolt.
Het systeem is actief tenzij de
ESP-waarschuwingslamp is
uitgeschakeld. U blijft te allen tijde
verantwoordelijk voor het besturen van de
auto en het zo nodig in en uitschakelen van
het systeem.
U kunt het systeem alleen activeren als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
•
De motor loopt.
•
Alle portieren zijn volledig gesloten.
•
De parkeerrem is volledig losgezet.
•
Er geen sprake is van storingen.
•
Het gaspedaal is niet ingetrapt.
•
De auto staat volledig stil.
111