•
Breng de kabels op een veilige manier
aan en controleer dat de kabels geen
bedrading, remleidingen of
brandstofleidingen raken.
•
Rijd voorzichtig. Als u hoort dat de
kabels tegen de auto schuren of
botsen, stop dan en maak ze opnieuw
vast. Als dit niet werkt, verwijder dan
de kabels om schade aan de auto te
voorkomen.
•
Verwijder de kettingen rond de banden
wanneer ze niet meer nodig zijn. Rijd
niet met kettingen rond de banden op
een droog wegdek.
Neem contact op met uw erkende dealer
als u vragen hebt over sneeuwkettingen of
kabels.
BANDENSPANNINGCON-
TROLESYSTEEM
WAARSCHUWING
Het controlesysteem lage
bandenspanning vormt geen
vervanging voor de manuele controle
van de bandenspanning. U moet de
bandenspanning regelmatig controleren
met een bandenspanningsmeter. Als de
juiste bandenspanningen niet worden
aangehouden, kan het risico op een
klapband, verlies van controle, kantelen
van het voertuig en verwondingen
toenemen.
U moet de bandenspanning
tweewekelijks controleren
(inclusief het reservewiel indien
van toepassing) wanneer de banden koud
zijn.
U moet de banden oppompen tot de juiste
bandenspanning.
Mustang (CZG, CZY) Vehicles Built From: 02-05-2016, HR3J 19A321 ABA nlNLD, First Printing
Velgen en banden
Zie Velgen en banden (bladzijde 196). De
bandenspanning staat ook op het label
voor oppompen van de banden (aan de
rand van het bestuurdersportier of de
B-stijl).
Om de bestuurder te helpen is uw auto
uitgerust met een controlesysteem lage
bandenspanning. Er gaat een
waarschuwingslamp branden wanneer één
of meer banden veel te weinig zijn
opgepompt. Als de waarschuwingslamp
voor lage bandenspanning brandt, moet u
de auto zo snel mogelijk stoppen wanneer
dit veilig is, de banden controleren en ze
oppompen tot de juiste bandenspanning.
Rijden op onvoldoende opgepompte
banden kan:
•
•
•
•
•
Het systeem is geen vervanging voor
correct onderhoud van de banden.
U moet de juiste bandenspanning
aanhouden, zelfs als de
waarschuwingslamp niet brandt bij te
weinig opgepompte banden.
Om de bandenspanning te controleren
via het informatiedisplay, gaat u naar:
Bestuurd.-ass.
Bandenspanning-
controle
205
ervoor zorgen dat ze oververhit raken.
leiden tot een klapband.
leiden tot een hoger brandstofverbruik.
de levensduur van de banden
beperken.
het gedrag of de stopprestaties van de
auto beïnvloeden.
Mededeling
Actie en omschrij-
Druk op de toets
OK.
Druk op de toets
OK.
ving