Onderhoud
– Controleer de leiding- en slangschroefkop-
pelingen op lekkage (oliesporen).
Slangleidingen moeten in de volgende geval-
len worden vervangen:
• De buitenste laag is bros geworden in
combinatie met scheurvorming
• Lekkage
• Onnatuurlijke vervormingen (bijv. blaasvor-
ming of knikken)
• Een fitting van de slang is losgeraakt
• Een fitting is ernstig beschadigd of gecorro-
deerd
Leidingen moeten in de volgende gevallen
worden vervangen:
• Schuurplekken met verwijdering van
materiaal
• Onnatuurlijke vervormingen en zichtbare
buigplekken
• Lekkage
Mast, rolgeleidingen smeren
– Verwijder vuil en smeermiddelresten van
de rolgeleidingen.
– Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-,
midden- en binnenmast ter vermindering
van slijtage met een hechtend smeermiddel
voor maximale drukken. Zie ⇒ Deel "Onder-
houdsschema", blz. 6-361.
OPMERKING
Spuit de rolgeleidingen gelijkmatig in vanaf
een afstand van ca. 15-20 cm. Wacht ca. 15
minuten tot de uitrusting gereed is om weer te
worden gebruikt.
170530 [NL]
Onderhoud
1
6210_800-020
381
6