5
Omgang met de batterij
Beschadiging van kabels en batterijstek-
kers
LET OP
Als de kabels beschadigd raken,
bestaat er kortsluitingsgevaar.
Zorg dat de batterijkabel niet bekneld
raakt als de batterijdeur wordt
gesloten.
– Controleer de batterijkabel op
beschadiging.
– Zorg bij het verwijderen en
opnieuw aanbrengen van de
batterij dat de batterijkabels niet
beschadigd raken.
– Zorg dat de batterijkabel niet in
contact komt met de batterijdeur.
LET OP
Mogelijke beschadiging van de batterijstekker!
Als de batterijstekker wordt losgekoppeld of aange-
sloten terwijl de contactschakelaar of batterijlader
is ingeschakeld, vindt er een boogontlading plaats
bij de batterijstekker. Dit kan erosie van de contac-
ten veroorzaken, waardoor de levensduur van de
contacten aanzienlijk wordt verkort.
– Schakel de contactschakelaar of de batterijlader
uit voordat de batterijstekker wordt losgekoppeld
of aangesloten.
– Koppel de batterijstekker bij ingeschakelde
contactschakelaar (onder last) niet los, behalve
als er sprake is van een noodgeval.
Algemene informatie over vervan-
ging van de batterij
LET OP
Er kunnen componenten beschadigd raken wan-
neer het hefmiddel en de batterij wegrollen!
Het hefmiddel en de batterij kunnen ongecontro-
leerd wegrollen wanneer de batterij niet wordt ver-
wijderd op een gelijkmatige, vlakke ondergrond die
de last kan dragen.
– Volg de bedieningsinstructies voor de gebruikte
hijsinrichting op.
– Verwijder de batterij altijd op een gelijkmatige,
vlakke ondergrond die de last kan dragen.
304
170530 [NL]
Gebruik
6210_600-001