5
Met lasten werken
De last komt overeen met ten minste 5%
•
van de nominale last bij heftrucks tot 3 t.
De hefmast is verticaal.
•
De vork is niet hoger dan 800 mm boven de
•
grond geheven.
OPMERKING
De bediening van de hefinrichting is afhanke-
lijk van de bedieningselementen waarmee uw
heftruck is uitgerust; zie ⇒ Deel "Bedienings-
elementen voor de hefinrichting", blz. 5-152.
– Zorg ervoor dat de heftruck al een tijdje in
bedrijf is, voordat u een lastmeting uitvoert.
– Zet de hefmast verticaal.
– Hef de vork naar een hoogte van
300–800 mm.
– Controleer of de last in rust is.
– Druk op de toets (1) voor de functie "Last-
meting"; het symbool "Lastmeting" (2) ver-
schijnt tegen een zwarte achtergrond op het
display.
OPMERKING
Als de heftruck is uitgerust met minihendels of
fingertip-bediening, kan er als alternatief ook
op de toets "F1" worden gedrukt.
OPMERKING
Tijdens de volgende procedure dient u het
vorkenbord kort te laten dalen en vervolgens
abrupt te stoppen. Hierbij mag de vork niet
de grond raken, anders is de lastmeting niet
nauwkeurig. Om het dalen snel te stoppen,
laat u het bedieningselement voor de daal-
functie los zodat dit weer naar de nulstand
springt.
– Laat het vorkenbord iets zakken en laat het
bedieningselement los.
OPMERKING
Als het dalen wordt gestopt, moet de last veren
om een meetbare impuls te genereren.
172
1
170530 [NL]
Gebruik
2
6210_003-072_V2