5
Gebruik
Rijden
achterop rijden. Als dit niet mogelijk is moet
een begeleidende persoon vóór het transport-
werktuig uit lopen. In een dergelijk geval wordt
enkel met stapssnelheid gereden en moet
men zeer voorzichtig zijn. Het transportwerk-
tuig moet onmiddellijk worden gestopt, zodra
het oogcontact met de begeleider verloren
gaat.
Vóór het rijden
Personen in de gevarenzone
De bestuurder moet zich er vóór het in gang
zetten van het transportwerktuig van overtui-
gen, dat er zich niemand in de gevarenzone
bevindt. Als er gevaar dreigt voor personen
moet tijdig een waarschuwingsteken worden
gegeven. De bestuurder moet het werk met
de transportwerktuig onmiddellijk onderbre-
ken als de personen zich, ondanks de nodige
waarschuwingen, niet uit de gevarenzone wil-
len verwijderen.
Gevarenzone
De gevarenzone is het bereik waarin personen
risico lopen ten gevolge van de bewegingen
van het transportwerktuig, zijn werkinrichtin-
gen en lastdragende inrichtingen (bijv. aan-
bouwapparaturen), of door de last zelf. Deze
zone omvat ook de zone, die kan worden be-
reikt door een neerstortende last of door een
dalende of neerstortende werkinrichting.
Afmetingen van de rijwegen en de werk-
gangbreedtes
De onder paragraaf Beschrijving aangegeven
afmetingen gelden onder vastgelegde voor-
waarden moeten een veilig manoeuvreren
waarborgen. In afzonderlijke gevallen moet
worden gecontroleerd, of een grotere gang-
breedte noodzakelijk is, bijv. bij afwijkende
lastmaten.
De voorschriften van afzonderlijke landen
moeten worden nageleefd.
Het transportwerktuig mag alleen op rijwegen
worden ingezet die geen te nauwe bochten,
58
4 401 013 [NL]