Gebruik en belangrijke rij-informatie
remmen om de motorfiets af te rem-
men en ga verder met terugschakelen
zoals vereist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge-
komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den, waarna de koppelingshendel kan
worden losgelaten.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik van de remmen
kunt u de controle over de machine
verliezen of gaan slippen. Gebruik
altijd beide remmen en bekrachtig
ze geleidelijk.
Zorg dat de motorfiets en de motor
5
voldoende zijn vertraagd voordat u
naar een lagere versnelling scha-
kelt. Terugschakelen terwijl de rij-
snelheid of het motortoerental te
hoog is kan leiden tot slippen van
het achterwiel of overtoeren van de
motor. Dit kan resulteren in verlies
van de controle over de machine,
een ongeval en letsel. Het kan ook
resulteren in schade aan de motor
of de aandrijflijn.
Aanbevolen schakelpunten
De aanbevolen schakelpunten tijdens op-
trekken en afremmen staan vermeld in de
tabel hieronder.
Opschakelpunten:
1e → 2e: 20 km/h (12 mph)
2e → 3e: 30 km/h (19 mph)
3e → 4e: 40 km/h (25 mph)
4e → 5e: 50 km/h (31 mph)
5e → 6e: 60 km/h (37 mph)
Terugschakelpunten:
6e → 5e: 45 km/h (28 mph)
5e → 4e: 35 km/h (22 mph)
4e → 3e: 25 km/h (16 mph)
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
DWA17380
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU64150
5-4
DAU16811