FOUTCODE
STORING OF BESCHERMING
Bescherming tegen hoge druk
Overstroombeveiliging
compressor.
Bescherming afvoertemp.
compressor te hoog
Bescherming tegen hoge
temperatuurverschillen tussen
waterinlaat en -uitlaat van
de platenwarmtewisselaar.
OORZAAK VAN STORING
EN CORRIGERENDE MAATREGEL
Verwarmingsmodus, DHW-modus:
1. De waterstroom is laag; watertemperatuur hoog is, of er zit lucht
in het watersysteem. Laat de lucht ontsnappen.
2. De waterdruk is lager dan 0,1 MPa; laad het water bij om de druk in
het bereik van 0,15~0,2 MPa te brengen.
3. Overvulling van koelmiddelvolume. Vul het koelmiddel bij in het
juiste volume.
4. Elektrische expansieklep vergrendeld of wikkelconnector is losgeraakt.
Tik op het klephuis en steek de connector meerdere keren in/uit om te
controleren of de klep correct werkt. En installeer de wikkeling op de
juiste locatie in DHW-modus: De warmtewisselaar van de watertank
is kleiner dan de vereiste 1,7 m2 (eenheid van 10-16 kW) of 1,4 m2
(eenheid van 5-9 kW) Koelmodus:
1. Het deksel van de warmtewisselaar is niet verwijderd. Verwijder het.
2. Warmtewisselaar is vuil of er is een verstopping aan het oppervlak.
Reinig de warmtewisselaar of verwijder de verstopping.
1. Dezelfde reden voor P1.
2. De voedingsspanning van het apparaat is laag,
verhoogde voedingsspanning tot het vereiste bereik.
1. Dezelfde reden voor P1.
2. Tekort aan koelmiddelvolume in systeem. Vul het koelmiddel bij
in het juiste volume.
3. De temperatuursensor van TW_out zit los, sluit hem opnieuw aan.
4. T1 temperatuursensor zit los. Sluit het opnieuw aan.
5. T5 temperatuursensor zit los. Sluit het opnieuw aan.
1. Controleer of alle afsluitkleppen van het watercircuit volledig open staan.
2. Controleer of het waterfilter moet worden schoongemaakt.
3. Zie "9.4 Water laden"
4. Zorg ervoor dat er geen lucht in het systeem zit (spoellucht).
5. Controleer op de manometer of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar zijn (water is koud).
6. Controleer of de instelling van de pompsnelheid op de hoogste stand staat.
7. Controleer of het expansievat niet stuk is.
8. Controleer of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is voor
de pomp. (zie "10.6 De pompsnelheid instellen").
66