Samenvatting van Inhoud voor Kaysun Aquantia R-32 PRO KHP-MO 18 DTR2
Pagina 1
INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING Aquantia R-32 PRO Monobloc HP – Buiteneenheid KHP-MO 18 DTR2 KHP-MO 26 DTR2 KHP-MO 30 DTR2 KHP-MO 22 DTR2 BELANGRIJKE OPMERKING: Hartelijk dank voor de aankoop van ons product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat in gebruik neemt en bewaar ze voor toekomstig gebruik.
INHOUD 1 VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN ................ 02 2 ALGEMENE INFORMATIE ..................04 3 ACCESSOIRES ......................06 4 VOOR DE INSTALLATIE ..................06 5 BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR HET KOELMIDDEL ......... 07 6 OPSTELPLAATS • 6.1 Een locatie selecteren in een streek met koud klimaat ..........08 •...
Pagina 4
• 10.3 Eerste keer opstarten bij lage buitentemperatuur ............. 43 • 10.4 Controles vóór gebruik ....................43 • 10.5 Het apparaat inschakelen ..................44 • 10.6 De pompsnelheid instellen ..................44 • 10.7 Lokale instellingen ....................46 11 TESTRUN EN LAATSTE CONTROLES •...
Pagina 5
Schakelschema: Elektrisch regelsysteem Aansluitblok Hydraulisch systeem Koelmiddelsysteem OPMERKING De afbeelding en functie die in deze handleiding worden beschreven, bevatten de onderdelen van de back-upverwarming. OPMERKING - De maximale lengte van de communicatiebedrading tussen de binneneenheid en de controller is 50 m. - Netsnoeren en communicatiebedrading moeten apart worden gelegd, ze kunnen niet in dezelfde leiding worden geplaatst.
1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN De hier vermelde voorzorgsmaatregelen zijn onderverdeeld in de volgende typen. Ze zijn belangrijk, dus zorg ervoor dat u ze zorgvuldig naleeft. Betekenis van de symbolen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPGELET en OPMERKING. INFORMATIE • Lees deze instructies aandachtig voor installatie. Bewaar deze handleiding op een vlot toegankelijke plaats voor toekomstig gebruik.
Pagina 7
GEVAAR • Zet de stroomschakelaar uit voordat u onderdelen van elektrische aansluitingen aanraakt. • Wanneer servicepanelen worden verwijderd, kunnen delen onder spanning per ongeluk worden aangeraakt. • Laat het apparaat nooit onbeheerd achter tijdens installatie of onderhoud wanneer het servicepaneel is verwijderd. •...
• Installeer het apparaat niet op de volgende plaatsen: - Waar er nevel van minerale olie, oliespray of dampen zijn. Kunststof onderdelen kunnen worden aangetast, zodat ze losraken of water gaat lekken. - Waar corrosieve gassen (zoals zwaveldampen) wordt geproduceerd. Waar corrosie van koperen leidingen of gesoldeerde onderdelen koelmiddel kan doen lekken.
Pagina 9
• Als u de back-upverwarming aan het systeem toevoegt, kan ze het verwarmingsvermogen verhogen tijdens koude buitentemperaturen. • Zonnekit voor tank voor warm water voor huishoudelijk De back-upverwarming dient ook als back-up in geval van storing gebruik (ter plaatse te voorzien) en voor vorstbeveiliging van de buitenwaterleidingen in de winter.
3 ACCESSOIRES Accessoires meegeleverd met het apparaat Naam Vorm Hoeveelheid Naam Vorm Hoeveelheid Installatie- en gebruikershandleiding Y-vormig filter (dit boek) Bedieningshandleiding Buisaansluiting wateruitlaat Technische gegevens handleiding Bedrade controller Thermistor voor tank voor Adapter voor inlaatwaterleiding huishoudelijk warm water (T5) * Verlengdraad voor T5 Netwerkkabel*** Span de riem aan voor gebruik met bedrading van de klant...
5 BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR HET KOELMIDDEL Dit product heeft gefluoreerd gas, het is verboden om het aan de lucht vrij te geven. Soort koelmiddel: R32; Volume van GWP: 675. GWP = Global Warming Potential (aardopwarmingsvermogen) Volume koelmiddel dat in de fabriek is gevuld in het apparaat Model Koelmiddel/kg Ton CO -equivalent 18 kW 5,00 3,38 22 kW 5,00 3,38...
• Sterke wind van 5 m/sec of meer die tegen de luchtuitlaat van het apparaat blaast, veroorzaakt kortsluiting (aanzuiging van afvoerlucht) en dit kan de onderstaande gevolgen hebben: - Verslechtering van de operationele capaciteit. - Frequente vorstversnelling bij verwarming. - Bedrijfsonderbreking door oplopende hoge druk. - Als er voortdurend een sterke wind op de voorkant van het apparaat waait, kan de ventilator heel snel draaien totdat hij stuk gaat.
6.2 Een locatie selecteren in een streek met warm klimaat Aangezien de buitentemperatuur wordt gemeten via de luchtthermistor van de buiteneenheid, dient u deze in de schaduw te installeren of een overkapping te bouwen om direct zonlicht te vermijden, zodat ze niet wordt beïnvloed door de warmte van de zon. 7 VOORZORGSMAATREGELEN VOOR INSTALLATIE 7.1 Afmetingen 1-1/4”...
7.3 Positie afvoergat Afvoergat OPMERKING Een elektrische verwarmingsriem moet worden geïnstalleerd als het water bij koud weer niet kan weglopen. 7.4 Vereisten voor de serviceruimte 1) Installatie van een enkele eenheid (Muur of obstakel) Luchtinlaat >300 Behoud de elektrische draad en pijpleiding Luchtinlaat >600 Luchtuitlaat...
8 TYPISCHE TOEPASSINGEN De onderstaande toepassingsvoorbeelden zijn alleen ter illustratie. 8.1 Toepassing 1 Ruimteverwarming met een op de eenheid aangesloten kamerthermostaat. 1.5 1.6 ---- FHL1 FHL2 ---- FHLn Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Buiteneenheid Kamerthermostaat (ter plaatse te voorzien) Manometer Afvoerklep (ter plaatse te voorzien) Overdrukklep Vulklep (ter plaatse te voorzien) Expansievat...
OPMERKING Zorg ervoor dat u de thermostaatdraden op de juiste klemmen aansluit, methode B moet worden geselecteerd (zie “Voor kamerthermostaat” in 9.7.6 Aansluiting voor andere componenten). Om de ROOM THERMOSTAT (KAMERTHERMOSTAAT) correct te configureren in de modus FOR SERVICEMAN (VOOR SERVICEMONTEUR), zie 10.7 Lokale instellingen/ KAMERTHERMOSTAAT.
Werking van de circulatiepomp • De circulatiepomp (1.7) en (10) zal werken zolang de eenheid is ingeschakeld voor ruimteverwarming. De circulatiepomp (1.7) zal werken zolang de eenheid aan staat voor het verwarmen van warm water voor huishoudelijk gebruik (DHW). Ruimteverwarming •...
Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Buiteneenheid P_o: Buitencirculatiepomp (ter plaatse te voorzien) Manometer Verzamelaar / verdeler (ter plaatse te voorzien) Tank voor huishoudelijk warm water (ter plaatse Overdrukklep te voorzien) Expansievat 12.1 Ontluchtingsklep Platenwarmtewisselaar 12.2 Warmtewisselaarspiraal Ontluchtingsklep 12.3 Bijverwarming Stroomschakelaar T5: DHW-tanktemp. sensor P_i: Circulatiepomp in het apparaat Warmwaterkraan (ter plaatse te voorzien) Y-vormig filter...
Pagina 19
OPGELET Zorg ervoor dat de ketel en de integratie van de ketel in het systeem in overeenstemming zijn met de relevante lokale wet- en regelgeving. 8.4.1 Toepassing a Ketel levert alleen warmte voor ruimteverwarming. 12.1 12.3 12.3 12.2 1.5 1.6 ---- ---- FHL1...
Pagina 20
8.4.3 Toepassing c Ketel levert warmte voor verwarming van huishoudelijk water. De AAN/UIT van de ketel geregeld door het apparaat. 12.1 12.3 12.2 1.5 1.6 ---- ---- FHL1 FHL2 FHLn Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Buiteneenheid Expansievat (ter plaatse te voorzien) Manometer P_o: Buitencirculatiepomp (ter plaatse te voorzien) Overdrukklep...
• Tijdens het verwarmen zal het apparaat werken om de gewenste wateraanvoertemperatuur te bereiken die is ingesteld op de gebruikersinterface. Als de weersafhankelijke werking actief is, wordt de watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur. • Tijdens het verwarmen van de ketel zal hij werken om de gewenste wateraanvoertemperatuur te bereiken die is ingesteld op de gebruikersinterface.
Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Buiteneenheid Vulklep (ter plaatse te voorzien) Manometer Dempingsvat (ter plaatse te voorzien) Overdrukklep Ontluchtingsklep Expansievat Afvoerklep Platenwarmtewisselaar Expansievat (ter plaatse te voorzien) Ontluchtingsklep P_o: Buitencirculatiepomp (ter plaatse te voorzien) Stroomschakelaar Verzamelaar / verdeler (ter plaatse te voorzien) P_i: Circulatiepomp in het apparaat Omloopklep (ter plaatse te voorzien) Y-vormig filter...
Pagina 23
• De werking en configuratie van het plaatselijke watercircuit is verantwoordelijkheid van de installateur. • We bieden alleen een functie met dubbel instelpunt aan. Met deze functie kunnen twee instelpunten worden gegenereerd. Afhankelijk van de gewenste watertemperatuur (vloerverwarmingskringen en/of ventilatorconvectoren zijn vereist) kan het eerste of tweede instelpunt worden geactiveerd. Zie 10.7 Lokale instellingen /TEMP. TYPE-INSTELLING. FCU1 FCU2 FCUn...
8.7 Toepassing 7 De eenheden worden parallel geïnstalleerd en kunnen worden gebruikt voor koeling, verwarming en warm water. • Er kunnen 6 eenheden parallel worden geschakeld. Raadpleeg 9.7.5 voor het aansluitschema van het elektrische besturingssysteem van het parallelle systeem. • Het parallelle systeem kan de werking van het hele systeem alleen besturen en bekijken door de master op de draadcontroller aan te sluiten;...
9 OVERZICHT VAN DE EENHEID 9.1 Het apparaat demonteren Deur 1 Voor toegang tot de compressor, de elektrische onderdelen en het hydraulisch compartiment WAARSCHUWING • Schakel alle stroom uit – d.w.z. voeding van het apparaat – voordat de deuren 1 worden verwijderd. •...
9.2.2 Schema van hydraulisch systeem 12.2 Tw_in 12.1 Tw_out Codering Montage-eenheid Uitleg Ontluchtingsklep De resterende lucht in het watercircuit zal automatisch worden verwijderd. Brengt de druk van het watersysteem in evenwicht. (Volume van Expansievat expansievat: 8 L) Circulatiepomp Circuleert water in het watercircuit. Voorkomt overmatige waterdruk door te openen bij 3 bar en water uit het Overdrukklep watercircuit te laten lopen.
9.3.1 Hoofdbesturingskaart van binneneenheid CN24 CN21 CN28 CN16 CN32 CN13 CN15 CN29 CN18 CN25 CN42 CN40 DIS1 CN31 CN41 CN22 CN35 CN36 CN17 26 27 14 15 CN11 CN30 Vol- Volgorde Poort Code Montage-eenheid gorde Poort Code Montage-eenheid CN21 POWER Poort voor voeding M1 M2 Poort voor externe schakelaar CN36...
Pagina 28
9.3.2 Omvormermodule CN16 CN22 CN15 CN23 CN12 CN13 CN20 CN14 Codering Montage-eenheid Uitgangspoort voor +15V (CN20) Poort voor communicatie met PCB B (CN8) Compressor aansluitpoort W Compressor aansluitpoort V Compressor aansluitpoort U Ingangspoort P_out voor IPM-module Ingangspoort P_in voor IPM-module Ingangspoort voor hogedrukschakelaar (CN23) Vermogen voor schakelende voeding (CN2) Vermogensfiltering L1 (L1')
9.3.3 Hoofdbesturingskaart van eenheid CN41 CN26 CN24 CN36 CN21 CN18 CN31 CN29 CN10 CN35 CN11 CN28 CN37 CN20 CN22 CN27 V i n CN30 CN38 CN107 CN109 CN53 Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Voedingspoort voor PCB B (CN41) Voedingspoort voor besturingskaart hydro-box (CN21) Poort voor IC-programmering (CN11) Poort voor andere temp.sensor (CN35) Poort voor druksensor (CN6)
Pagina 30
9.3.3 Filterkaart CN204 CN205 CN206 CN30 CN214 CN202 CN203 CN200 CN201 CN212 PCB C Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Voeding L3 (L3) Voedingspoort voor hoofdbesturingskaart (CN30) Voeding L2 (L2) Vermogensfiltering L1 (L1’) Voeding L1 (L1) Vermogensfiltering L2 (L2’) Voeding N (N) Vermogensfiltering L3 (L3’) Aardleiding (PE1) Poort voor communicatie met PCB B (CN8) Voedingspoort voor DC-ventilator (CN212) Vermogen voor schakelende voeding PCB A (CN214)
9.4 Waterleidingen Er is rekening gehouden met alle buislengtes en -afstanden. Vereisten Klep De maximaal toegestane lengte van de thermistorkabel is 20 m. Dit is de maximaal toegestane afstand tussen de tank voor huishoudelijk warm water (DHW) en het apparaat (alleen voor installaties met een tank voor huishoudelijk warm water). De thermistorkabel die bij de tank voor huishoudelijk warm water wordt geleverd Lengte thermistorkabel min 2 m is 10 m lang. Voor een optimale efficiëntie wordt het aanbevolen om de 3-wegklep...
Controleer het volgende voordat u doorgaat met de installatie van het apparaat: • De maximale waterdruk ≤ 3 bar. • De maximale watertemperatuur ≤ 70 °C volgens de instelling van de veiligheidsinrichting. • Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water dat in het systeem wordt gebruikt en met de materialen die in het apparaat worden gebruikt. •...
• Bepaal berekende voordruk (Pg) voor • bereken voordruk expansievat: overeenkomstige maximale watervolume aan de hand Pg(bar)=(H(m)/10+0,3) bar van onderstaande grafiek. het expansievat in het apparaat moet ook de voordruk aanpassen. • Controleer of het totale watervolume in het complete watercircuit lager is dan deze waarde. Als dit niet het •...
9.4.4 Vorstbeveiliging watercircuit WAARSCHUWING IJsvorming kan schade aan het hydraulische systeem Door de aanwezigheid van glycol is corrosie van het systeem veroorzaken. Aangezien de buiteneenheid kan worden mogelijk. Ongeremde glycol wordt zuur onder invloed van blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt, moet zuurstof.
2. Bescherming tegen vorst INFORMATIE door vorstbeveiligingskleppen • Bescherming tegen barsten: glycol voorkomt dat de Over vorstbeveiligingskleppen vloeistof in de leidingen bevriest. Als er geen glycol aan het water wordt toegevoegd, kunt • Bescherming tegen bevriezing: glycol voorkomt dat u vorstbeveiligingskleppen gebruiken om het water uit de vloeistof in de leidingen bevriest.
OPMERKING Tijdens het vullen is het misschien niet mogelijk om alle lucht uit het systeem te verwijderen. De resterende lucht wordt tijdens de eerste bedrijfsuren van het systeem via de automatische ontluchtingskleppen verwijderd. Het kan nodig zijn om het water daarna bij te vullen.
Pagina 37
Codering Montage-eenheid Codering Montage-eenheid Buiteneenheid P_d: DHW-pomp (ter plaatse te voorzien) Zonne-energiekit (ter plaatse te voorzien) SV2: 3-wegklep (ter plaatse te voorzien) SV1: 3-wegklep voor tank huishoudelijk Gebruikersinterface warm water (ter plaatse te voorzien) Kamerthermostaat (ter plaatse te voorzien) Tank voor huishoudelijk warm water Ketel (ter plaatse te voorzien) Bijverwarming P_s: Zonnepomp (ter plaatse te voorzien)
OPMERKING Gebruik H07RN-F voor de stroomdraad; alle kabels zijn aangesloten op hoogspanning, behalve de thermistorkabel en de kabel voor de gebruikersinterface. • Apparatuur moet geaard zijn. • Als externe hoogspanningslasten van metaal of een geaarde poort zijn, moeten ze worden geaard. •...
9.7.6 Aansluiting voor andere componenten P_c P_o P_s P_d ASH1 ASH2 1OFF 2OFF IBH1 N 3ON DFT2 DFT1 3OFF CN11 CN30 Code Afdrukken Verbinden met Code Afdrukken Verbinden met ingangssignaal van zonne-energie Bedrade controller Ingang kamerthermostaat (hoogspanning) CN11 Buiteneenheid 1OFF SV1 (3-wegklep) systeem parallel 2OFF...
Pagina 41
2) Voor kamerthermostaat a. type 1 (RT1) (hoogspanning) HEAT COOL (VER- (KOELEN) WAR- MEN) POWER IN POWER IN POWER IN POWER IN (VERMOGEN IN) (VERMOGEN IN) (VERMOGEN (VERMOGEN IN) Methode C Methode A Methode B b. type 2 (RT1) (laagspanning): in hoofdbesturingskaart van hydraulische module CN31 CL COM CL COM CL COM...
Pagina 42
B.1 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 230 VAC is tussen H en N, wordt het ingeschakeld. B.2 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 0 VAC is tussen H en N, wordt het uitgeschakeld. OPMERKING Als ROOM THERMOSTAT (KAMERTHERMOSTAAT) is ingesteld op YES (JA), kan de binnentemperatuursensor Ta niet worden ingesteld op geldig;...
Pagina 43
Spanning 220-240 VAC Procedure • Sluit de kabel aan op de juiste klemmen, Maximale bedrijfsstroom (A) zoals weergegeven in de afbeelding. Bedradingsmaat (mm 0,75 • Bevestig de kabel op een stevige manier. Signaaltype besturingspoort Type 2 5) Voor bijverwarming van tank: Spanning 220-240 VAC Maximale bedrijfsstroom (A)
Pagina 44
10) Voor signaaluitgang ontdooien: DFT2 DFT2 Spanning 220-240 VAC Maximale bedrijfsstroom (A) Bedradingsmaat (mm 0,75 ZEKERING Signaaltype besturingspoort Type 1 PROMPT-SIGNAAL ONTDOOIEN 11) Voor bedrade controller: COMMUNICATIE “GEBRUIK AFGESCHERMDE DRAAD EN AARD DE DRAAD.” MODBUS 5-draads afgeschermde OPMERKING Draadtype kabel Deze apparatuur ondersteunt het MODBUS Draaddoorsnede (mm2) 0,75~1,25...
10 OPSTARTEN EN CONFIGURATIE Het apparaat moet door de installateur worden geconfigureerd om te passen bij de installatie-omgeving (buitenklimaat, geïnstalleerde opties enz.) en de expertise van de gebruiker. OPMERKING Het is belangrijk dat alle informatie in dit hoofdstuk in de juiste volgorde wordt gelezen door de installateur en dat het systeem is geconfigureerd zoals van toepassing.
3. De automatische instelcurve voor verwarmingsmodus De automatische instelcurve is de negende curve; de negende curve kan als volgt worden ingesteld: T1S (T1S2) T1SETH1 T1SETH2 T4H1 T4H2 Staat: in de instelling van de bedrade controller; als T4H2 indien T1SETH1 4. De omgevingstemperatuurcurven van de lage temperatuurinstelling voor de koelmodus 1-T1S 2-T1S 3-T1S...
WAARSCHUWING • Schakel de voeding uit voordat u het servicepaneel van de schakelkast opent en wijzigingen aanbrengt aan de instellingen van de DIP-schakelaars. • Bedien de schakelaars met een geïsoleerde stick (zoals een gesloten balpen) om elektrostatische schade aan de componenten te voorkomen.
10.5 Het apparaat inschakelen Wanneer de stroom naar het apparaat is ingeschakeld, wordt tijdens de initialisatie “1%~99%” weergegeven op de gebruikersinterface. Tijdens dit proces kan de gebruikersinterface niet worden bediend. 10.6 De pompsnelheid instellen De pompsnelheid (toerental) kan worden geselecteerd door de rode knop op de pomp te verstellen. Het inkepingspunt geeft de pompsnelheid aan.
Pagina 49
Codenr. Storing Oorzaak Remedie Onderspanning van net Voeding te laag aan netzijde Controleer de netspanning. Overspanning van net Voeding te hoog aan netzijde Controleer de netspanning. Turbinebedrijf De pomp wordt omgekeerd Doorstroming controleren, indien aangedreven (de vloeistof nodig terugslagkleppen monteren stroomt door de pomp van de druk- naar de aanzuigzijde) Blokkering...
10.7 Lokale instellingen Het apparaat moet door de installateur worden geconfigureerd om te passen bij de installatie-omgeving (buitenklimaat, geïnstalleerde opties enz.) en de eisen van de gebruiker. Er zijn een aantal lokale instellingen beschikbaar. Deze instellingen zijn toegankelijk en programmeerbaar via “FOR SERVICEMAN” (VOOR SERVICEMONTEUR) in de gebruikersinterface. Het apparaat aanzetten Wanneer de stroom naar het apparaat is ingeschakeld, wordt tijdens de initialisatie “1%~99%”...
Pagina 51
10.7.1 DHW MODE SETTING 2 COOL MODE SETTING (INSTELLING KOELMODUS) (INSTELLING DHW-MODUS) 2.11 T4C2 °C DHW = huishoudelijk warm water 2.12 ZONE1 C-EMISSION (C-EMISSIE ZONE 1) Ga naar MENU > FOR SERVICEMAN (VOOR SERVICEMONTEUR) > 2.13 ZONE2 C-EMISSION (C-EMISSIE ZONE 2) 1.
Pagina 52
Als u alleen WATER FLOW TEMP. (WATERAANVOERTEMP.) op YES (JA) zet, of alleen ROOM TEMP. (KAMERTEMP.) op YES (JA), worden de volgende pagina's weergegeven. alleen ROOM TEMP. alleen WATER FLOW TEMP. (KAMERTEMP.) YES (JA) (WATERAANVOERTEMP.) YES (JA) Als u WATER FLOW TEMP. (WATERAANVOERTEMP.) en ROOM TEMP. (KAMERTEMP.) op YES (JA) zet en intussen DOUBLE ZONE (DUBBELE ZONE) instelt op NON (NEE) of YES (JA), worden de volgende pagina's weergegeven.
OPMERKING 9 SERVICE CALL SETTING (INSTELLING SERVICEAANVRAAG) PHONE NO. (TELEFOONNR.) ***************. ROOM THERMOSTAT (KAMERTHERMOSTAAT) = MOBILE NO. (MOBIELE TELEFOONNR.) ****************** NON (NEE), geen kamerthermostaat. ROOM THERMOSTAT (KAMERTHERMOSTAAT) = MODUS SET (INSTELLING MODUS), de bedrading van de kamerthermostaat moet methode A volgen. CONFIRM ADJUST (AANPASSEN) ROOM THERMOSTAAT (KAMERTHERMOSTAAT) =...
Ga naar MENU > FOR SERVICEMAN (VOOR SERVICEMONTEUR) > Als u AIR PURGE (ONTLUCHTING) selecteert en OK indrukt, 11. TEST RUN. Druk op OK. De volgende pagina wordt weergegeven: wordt de volgende pagina weergegeven: 11 TEST RUNS (TESTRUNS) 11 TEST RUNS (TESTRUNS) De instellingen en de “TEST RUN”...
naar MENU > SERVICEMAN (VOOR 11 TEST RUNS (TESTRUNS) SERVICEMONTEUR) > SPECIAL FUNCTION Testrun is bezig. (SPECIALE FUNCTIE). Verwarmingsmodus is ingeschakeld. De temperatuur van het uittredende water is 15 °C. Indien vóór de vloerverwarming een grote hoeveelheid water op de vloer achterblijft, kan de vloer kromtrekken of zelfs scheuren tijdens de vloerverwarming.
Pagina 56
Tijdens het voorverwarmen van de vloer zijn alle knoppen 12.2 FLOOR DRYING UP (VLOER OPDROGEN) behalve OK ongeldig. Als u de voorverwarming van de vloer wilt uitschakelen, drukt u op OK. DO YOU WANT TO TURN OFF THE FLOOR DRYING UP De volgende pagina wordt weergegeven: FUNCTION? (WILT U DE FUNCTIE VLOER OPDROGEN UITSCHAKELEN?)
Pagina 57
10.7.16 CASCADE SET (CASCADE INSTELLEN) De functie AUTO RESTART (AUTOMATISCHE HERSTART) past de instellingen van de gebruikersinterface opnieuw toe bij een stroomstoring. Als deze functie is uitgeschakeld, zal het apparaat Hoe configureert u CASCADE SET (CASCADE INSTELLEN) niet automatisch opnieuw opstarten wanneer de stroom terugkeert Ga naar MENU >...
Pagina 58
10.7.16 Parameters instellen De parameters met betrekking tot dit hoofdstuk worden weergegeven in de onderstaande tabel. Interval voor Bestelnummer Code Staat Standaard Minimum Maximum Eenheid instelling DHW MODE (DHW-MODUS) De DHW-modus in- of uitschakelen: 0=NEE, 1=JA DESINFECT (ONTSMETTEN) De ontsmettingsmodus in- of uitschakelen: 0=NEE, 1=JA DHW PRIORITY De DHW-prioriteitsmodus in- of uitschakelen: 0=NEE, 1=JA (DHW PRIORITEIT)
Pagina 59
HEAT MODE Schakel de verwarmingsmodus in of uit (VERWARMINGSMODUS) De vernieuwingstijd van klimaatgerelateerde curven t_T4_FRESH_H voor de verwarmingsmodus De maximale bedrijfsomgevingstemperatuur voor T4HMAX °C verwarmingsmodus De minimale bedrijfsomgevingstemperatuur voor T4HMIN °C verwarmingsmodus dT1SH Het temperatuurverschil voor het starten van het apparaat (T1) °C dTSH Het temperatuurverschil voor het starten van het apparaat (Ta)
Pagina 60
12.4 t_DRYUP De dag om op te warmen tijdens het drogen van de vloer DAY (DAG) De continue dagen op hoge temperatuur tijdens het 12.5 t_HIGHPEAK DAY (DAG) drogen van de vloer De dag waarop de temperatuur daalt tijdens het drogen 12.6 t_DRYD DAY (DAG)
11 TESTRUN EN LAATSTE De volgende controles moeten minstens één keer per jaar door een gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd. CONTROLES • Waterdruk Controleer de waterdruk; als deze lager is dan 1 bar, De installateur is verplicht de juiste werking van het apparaat vul dan water in het systeem.
13 PROBLEEMOPLOSSING Dit gedeelte bevat nuttige informatie voor het diagnosticeren en corrigeren van bepaalde problemen die zich in het apparaat kunnen voordoen. Deze probleemoplossing en bijbehorende corrigerende maatregelen mogen alleen worden uitgevoerd door uw plaatselijke technicus. 13.1 Algemene richtlijnen Voer een grondige visuele inspectie van het apparaat uit voordat u begint met de procedure voor het oplossen van problemen en zoek naar duidelijke defecten zoals losse verbindingen of defecte bedrading.
Pagina 63
Symptoom 3: Pomp maakt geluid (cavitatie) MOGELIJKE OORZAKEN CORRIGERENDE MAATREGEL Er is lucht in het systeem. Ontluchten. • Controleer op de manometer of er voldoende waterdruk is. De waterdruk moet >1 bar zijn (water is koud). • Controleer of de manometer niet stuk is. Waterdruk bij pompinlaat •...
Symptoom 8: De DHW-modus kan niet onmiddellijk overschakelen naar de verwarmingsmodus MOGELIJKE OORZAKEN CORRIGERENDE MAATREGEL • Stel “t_DHWHP_MAX” in op de minimumwaarde, de voorgestelde waarde is 60 min. Warmtewisselaar • Als de circulatiepomp uit het apparaat niet door het apparaat wordt geregeld, voor ruimteverwarming probeer deze dan op het apparaat aan te sluiten.
OPERATION PARAMETER OPERATION PARAMETER OPERATION PARAMETER (BEDRIJFSPARAMETER) (BEDRIJFSPARAMETER) (BEDRIJFSPARAMETER) TW_O PLATE W-OUTLET TEMP T3 OUTDOOR EXCHARGE TEMP. 600R/MIN 35 °C 5 °C FAN SPEED (VENTILATORSNELHEID) (600 TPM) (TEMP. WATERUITLAAT PLAAT TW_O) (UITLAATTEMP. BUITEN T3) IDU TARGET FREQUENCY TW_I PLATE W-INLET TEMP. T4 OUTDOOR AIR TEMP.
Pagina 66
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL 1. Controleer de weerstand van de sensor De koelmiddeltemperatuursensor 2. De connector van de T3-sensor zit los. Sluit het opnieuw aan. aan de condensoruitlaat (T3) 3. De connector van de T3-sensor is nat of er zit water in. verwijder is defect.
Pagina 67
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL 1. Controleer de weerstand van de sensor. 2. De connector van de Tbt2-sensor zit los, sluit hem opnieuw aan. Storing van sensor lage 3. De connector van de Tbt2-sensor is nat of er zit water in. temp.
Pagina 68
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL 1. draad maakt geen verbinding tussen hoofdbesturingskaart PCB B en Communicatiefout tussen hoofdbesturingskaart van binneneenheid. sluit de draad aan. hoofdbesturingskaart van 2. Of er interferentie is van een hoog magnetisch veld of hoog vermogen hydraulische module en zoals liften, grote stroomtransformatoren enz.
Pagina 69
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL 1. Controleer de weerstand van de sensor. Storing sensor 2. De connector van de Tw2-sensor zit los. Sluit het opnieuw aan. wateraanvoertemp. 3. De connector van de Tw2-sensor is nat of er zit water in. zone 2 (Tw2).
Pagina 70
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL Verwarmingsmodus, DHW-modus: 1. De waterstroom is laag; watertemperatuur hoog is, of er zit lucht in het watersysteem. Laat de lucht ontsnappen. 2. De waterdruk is lager dan 0,1 MPa; laad het water bij om de druk in het bereik van 0,15~0,2 MPa te brengen.
Pagina 71
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL 1. De voedingsspanning van het apparaat is laag, verhoog de voedingsspanning tot het vereiste bereik. 2. De ruimte tussen de apparaten is te smal voor warmte-uitwisseling. Vergroot de ruimte tussen de apparaten. 3.
Pagina 72
OORZAAK VAN STORING FOUTCODE STORING OF BESCHERMING EN CORRIGERENDE MAATREGEL Storing omvormermodule DC-compressor DC-bus laagspanningsbeveiliging (van de omvormermodule meestal wanneer de compressor draait) DC-bus hoogspanningsbeveiliging van DC-driver 1. Controleer de druk van het warmtepompsysteem; 2. Controleer de faseweerstand van de compressor; MCE-fout 3.
15 INFORMATIE OVER ONDERHOUD 1) Controles rond het gebied Voorafgaand aan het begin van werkzaamheden aan systemen die ontvlambare koelmiddelen bevatten, zijn veiligheidscontroles noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het risico op ontsteking tot een minimum wordt beperkt. Voor reparaties aan het koelsysteem moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden nageleefd voordat er werkzaamheden aan het systeem worden uitgevoerd.
Pagina 75
b) Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het volgende, om ervoor te zorgen dat door werkzaamheden aan elektrische componenten de behuizing niet zodanig wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau wordt aangetast. Dit omvat schade aan kabels, buitensporig aantal verbindingen, terminals die niet tot stand zijn gebracht volgens de originele specificaties, schade aan afdichtingen, onjuiste montage van wartels enz.
Pagina 76
• Er moet uiterste zorg worden besteed om het koelsysteem niet te vol te vullen. • Voordat het systeem opnieuw wordt gevuld, moet zijn druk worden getest met OFN. Het systeem moet worden getest op lekkage na voltooiing van het laden, maar vóór inbedrijfstelling. Voordat de locatie wordt verlaten, moet een follow-up lektest worden uitgevoerd. 17) Ontmanteling Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, is het essentieel dat de technicus volledig vertrouwd is met de apparatuur en al haar details.
BIJLAGE B: Installatie e-verwarmingstape bij afvoer (door opdrachtgever) Sluit de e-verwarmingstape bij de afvoeropening aan op de draadverbinding XT3. Naar de verwarmingstape van de afvoeropening OPMERKING: De afbeelding is alleen ter referentie, raadpleeg het werkelijke product. Het vermogen van de e-verwarmingstape mag niet hoger zijn dan 40 W/200 mA, voedingsspanning 230 VAC.