B.1 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 230 VAC is tussen H en N, wordt het ingeschakeld.
B.2 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 0 VAC is tussen H en N, wordt het uitgeschakeld.
Als ROOM THERMOSTAT (KAMERTHERMOSTAAT) is ingesteld op YES (JA), kan de binnentemperatuursensor Ta niet
worden ingesteld op geldig; het apparaat werkt alleen volgens T1.
• Methode C
De hydraulische module is verbonden met twee externe temperatuurregelaars, terwijl de gebruikersinterface FOR SERVICEMAN
(VOOR SERVICEMONTEUR) de DUAL ROOM THERMOSTAT (DUBBELE KAMERTHERMOSTAAT) instelt op YES (JA):
C.1 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 230 VAC is tussen H en N, wordt de HOOFD-zijde ingeschakeld. Wanneer het
apparaat detecteert dat de spanning 0 VAC is tussen H en N, wordt de HOOFD-zijde uitgeschakeld.
C.2 Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 230 VAC is tussen C en N, wordt de KAMER-zijde ingeschakeld volgens de
klimaattemperatuurcurve. Wanneer het apparaat detecteert dat de spanning 0 V is tussen C en N, wordt de KAMER-zijde uitgeschakeld.
C.3 Wanneer H-N en C-N worden gedetecteerd als 0 VAC, wordt het apparaat uitgeschakeld.
C.4 Wanneer H-N en C-N worden gedetecteerd als 230 VAC, worden zowel de HOOFD- als de KAMER-zijde ingeschakeld.
•
De bedrading van de thermostaat moet overeenkomen met de instellingen van de gebruikersinterface. Zie 10.7 Lokale
instellingen/Kamerthermostaat.
•
De voeding van de machine en de kamerthermostaat moet worden aangesloten op dezelfde neutrale lijn en (L2) faselijn
(alleen voor 3-fasen eenheid).
Procedure
•
Sluit de kabel aan op de juiste klemmen, zoals weergegeven in de afbeelding.
•
Bevestig de kabel met kabelbinders aan de behuizingen om de spanning te verminderen.
3) Voor 3-weg waarde SV3
5
16
7
6
1ON
N
2ON
1OFF
SV1
De bedrading van de 3-wegklep is verschillend voor NC (normaal gesloten) en NO (normaal open). Lees voor het bedraden
de installatie- en gebruikershandleiding van de 3-wegklep zorgvuldig door en installeer de klep zoals weergegeven in de
afbeelding. Zorg ervoor dat u deze aansluit op de juiste klemnummers.
Procedure
•
Sluit de kabel aan op de juiste klemmen, zoals weergegeven in de afbeelding.
•
Bevestig de kabel op een stevige manier.
4) Voor verschillende functies van pompen:
9
21
P_c
N
PUMP_c
UITGANG
STUURSIGNAAL
(voor zone 2-pomp)
OPMERKING
OPMERKING
19
18
17
20
8
3ON
N
3OFF
2OFF
SV3
SV2
OPMERKING
10
22
P_o
N
PUMP_o
UITGANG
STUURSIGNAAL
STUURSIGNAAL
(Voor pomp van
zone 1 of buiten
(voor zonnepomp)
circulatiepomp)
38
N
Spanning
Maximale bedrijfsstroom (A)
Bedradingsmaat (mm
)
2
Signaaltype besturingspoort
11
23
12
P_s
N
P_d
PUMP_d
PUMP_c
UITGANG
UITGANG
STUURSIGNAAL
(Voor circulatiepomp
DHW-tank)
220-240 VAC
0,2
0,75
Type 1
24
N