Pagina 1
INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING Aquantia R-32 PRO Bibloc Integrated – Binnenunit KHPI-BI-10VR2L KHPI-BI-10VR2XL KHPI-BI-16VR2XL BELANGRIJK: Hartelijk dank voor aankoop van ons product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat in gebruik neemt en bewaar deze om later te kunnen raadplegen.
1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN De hierin vermelde voorzorgsmaatregelen zijn onderverdeeld in de onderstaande typen. Ze zijn zeer belangrijk, dus zorg ervoor dat u ze nauwgezet volgt. Lees deze instructies voor de installatie zorgvuldig door. Bewaar deze handleiding op een handig plek voor toekomstige raadpleging. Betekenissen van symbolen voor GEVAAR, WAARSCHUWING, LET OP en OPMERKING.
Speciale eisen voor R32 WAARSCHUWING Koelmiddellekkage en open vuur zijn niet toegestaan. Houd er rekening mee dat het R32-koelmiddel GEEN geur heeft. WAARSCHUWING Het apparaat moet zodanig worden opgeslagen dat mechanische schade wordt voorkomen en in een goed geventileerde ruimte staan zonder continu werkende ontstekingsbronnen (voorbeeld: open vuur, een werkend gastoestel) en verder moeten de afmetingen van de ruimte zijn zoals hieronder gespecificeerd.
Pagina 7
Ingang van installateur: ▪ Oppervlakte van aangrenzende #B kamer Starten ) (m roomB Gebruik Tabel 2 op pagina 5 om de totale Ingang van installateur: minimale vloeroppervlakte (A ) (m ) te mintotal ▪ Totale koelmiddelvulling (m )(kg) berekenen die nodig is voor de totale koelmiddelhoeveelheid (m ▪...
Pagina 8
Tabel 1-Maximale koelmiddelvulling toegestaan in een kamer: binnenunit Maximale koelmiddelvulling in een kamer(m )(kg) Maximale koelmiddelvulling in een kamer(m (kg) max) room room H=1230 mm (100/190) H=1500 mm (100/240,160/240) 1,85 1,85 1,87 1,93 1,98 2,01 2,13 2,10 10,0 2,23 2,19 11,0 2,34 2,27...
Pagina 9
GEVAAR • Schakel de stroomschakelaar uit voordat u elektrische klemonderdelen aanraakt. • Wanneer de onderhoudspanelen worden verwijderd, kunt u gemakkelijk onopzettelijk onderdelen onder spanning aanraken. • Laat het apparaat nooit onbeheerd achter zonder onderhoudspaneel tijdens de installatie of onderhoud. • Raak de waterleidingen niet aan tijdens en direct na gebruik, omdat ze heet kunnen zijn en uw handen eraan kunt verbranden.
Pagina 10
LET OP • Installeer de voedingskabel op minimaal 1 meter (3 ft) afstand van televisies of radio's om interferentie of ruis te voorkomen. (afhankelijk van de radiogolven, is een afstand van 1 meter (3 ft) mogelijk niet voldoende om ruis op te heffen). •...
Houten pallet verwijderen ● Verwijder de 4 schroeven van de houten basis (zie Afb. 2-3). ● Vier personen houden hijsmachine voor plaatmetaal vast, één van hen trekt de houten basis weg (zie Afb. 2-4). ● Verwijder de 8 schroeven van het plaatmetaal en verwijder het plaatmetaal (zie Afb. 2-5). ●...
Kies een installatieplaats die voldoet aan de volgende condities en waarmee uw klant akkoord gaat. - Veilige plaatsen die berekend zijn op het gewicht en trilling van het apparaat en waar het apparaat waterpas staat. - Plaatsen waar er geen mogelijkheid is van lekken van brandbaar gas of producten. - De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een mogelijk explosieve omgevingslucht.
Eenheid: mm NAAM NAAM Koelmiddelgasaansluiting 5/8"-14UNF Ruimteverwarming/-koeling watertoevoer "R1" Koelmiddelvloeistofaansluiting 3/8" -14 UNF Ruimteverwarming/-koeling wateruitlaat "R1" Uitlaat voor huishoudelijk warmwater R3/4'' Afvoer Ø 25 Recirculatie-inlaat voor huishoudelijk Zonne-energie-circulatie-uitlaat (aangepast) warmwater (afgesloten door de moer). Inlaat voor huishoudelijk koud water Zonne-energie-circulatie-inlaat (aangepast) De inhoud van de stippellijngebied is voor aanpassingen.
5 AANSLUITING VAN KOELLEIDINGEN Voor alle richtlijnen, instructies en specificaties met betrekking tot koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de buitenunit verwijzen wij naar "Installatie- en gebruikershandleiding (Aquantia R-32 PRO buitenunit)”. 16 mm koelmiddelleiding aansluiten op de koelgasaansluiting. Draai de flensmoer voldoende vast (zie Afb. 5-3)
LET OP ● Overmatig aandraaien kan de moer beschadigen tijdens de installatie. ● Wanneer flensverbindingen opnieuw worden gebruikt, moet het flensdeel opnieuw worden gefabriceerd. 6 AANSLUITING VAN WATERLEIDINGEN 6.1 Aansluiting van waterleidingen voor ruimteverwarming/-koeling Om onderhoud gemakkelijker te maken, moeten twee afsluitkleppen (niet meegeleverd) en een overdrukomloopklep worden geïnstalleerd.
6.3 Aansluiting van recirculatiewaterleidingen Als de recirculatie van huishoudelijk warmwater is vereist, moet de recirculatieleiding worden aangesloten. 1. Verwijder de moer van de recirculatie op de binnenunit. 2. Sluit de recirculatiewaterleiding aan op de binnenunit. Afb. 6-3 Afb. 6-4...
6.4 Aansluiting van afvoerleiding op binnenunit Het water uit de wateroverdrukklep en het condenswater worden opgevangen in de afvoerbak. De afvoerslang moet zijn aangesloten op de afvoerleiding. Sluit de afvoerleiding aan met behulp van een slangklem (throat bander) en steek de afvoerleiding in de vloerafvoer.
Pagina 19
Er kan water in de stroomschakelaar komen dat niet kan worden afgevoerd en kan bevriezen wanneer de temperatuur laag genoeg is. De stroomschakelaar moet verwijderen en gedroogd worden voordat het opnieuw in het apparaat kan worden geïnstalleerd. Drogen vereist Afb. 6-7 OPMERKING 1.
6.8 Water vullen 6.8.1 Watercircuit vullen Sluit de watertoevoer aan op de vulklep en open het klep. Zorg ervoor dat alle automatische ontluchtingskleppen open zijn (minstens 2 slagen). Vul met water tot de manometer (niet meegeleverd) een druk van ongeveer 2,0 bar aangeeft. Verwijder lucht in het circuit zoveel mogelijk met de automatische ontluchtingskleppen.
7 VELDBEDRADING WAARSCHUWING De vast bedrading moet worden voorzien van een hoofdschakelaar of andere vorm van onderbreking, met een contactscheiding in alle polen, volgens de relevante lokale wet- en regelgeving. Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt. Gebruik alleen koperdraden. Knijp nooit gebundelde kabels en zorg ervoor dat ze niet in contact komen met de leidingen en scherpe randen.
Afb. 7-1 Gebruik de juiste schroevendraaier om de klemmen vast te draaien. Kleine schroevendraaiers kunnen de schroefkop beschadigden en ervoor zorgen dat de schroef niet goed wordt vastgedraaid. Het te vast aandraaien van de klemschroeven kan de schroeven beschadigen. Breng een aardlekschakelaar en een zekering aan op de elektrische leiding. Let er voor de bekabeling op dat de voorgeschreven draden worden gebruikt, maak de volledige verbindingen en bevestig de draden zodat er geen kracht van buitenaf op de klemmen kan worden uitgeoefend.
Hoogspanningskabel Laagspanningskabel Afb. 7-3 7.5 Aansluiting van hoofdvoeding VOEDING VAN BINNENUNIT VOEDING VAN BINNENUNIT VOEDING VAN BINNENUNIT 1-fasige 3 kW 1-fasige 6 kW 3-fasige 9 kW back-upverwarming (standaard) back-upverwarming (aangepast) back-upverwarming (aangepast) MANU MANU MANU AUTO AUTO AUTO Eenheid Bedradingsgroott e (mm •...
OPMERKING De aardlekschakelaar moet een hoge snelheid type stroomonderbreker van 30 mA (<0,1 s). Het flexibele snoer moet voldoen aan de 60245IEC(H05VV-F)-normen. 7.6 Aansluiting van andere componenten MANU AUTO AAN UIT Afdrukken Verbinden met Afdrukken Verbinden met Ingangssignaal Indicatielampje van de zonne-energie bedrijfsstatus van het apparaat (niet meegeleverd)
7.6.1 Aansluiting van de 7.6.3 Kamerthermostaat (laagspanning): communicatiekabel op de buitenunit Er zijn afhankelijk van de toepassing 3 methoden om de thermostaatkabel aan te sluiten (zoals beschreven in de afbeelding). CN24 CN21 CN28 CN16 CN32 CN13 CN15 CN29 1 2 3 1112 CN18 1 2 3...
Pagina 26
OPMERKING CN24 CN21 • De bedrading van de thermostaat moet overeenkomen met de CN5CN28 CN16 instellingen van het bedieningspaneel. Zie CN32 CN13 KAMERTHERMOSTAAT. CN15 CN29 CN18 • De voeding van de machine- en kamerthermostaat moet op CN25 CN42 dezelfde nuldraad worden aangesloten. CN40 DIS1 •...
7.6.12 Voor kamerthermostaat: Kamerthermostaat type 1 (hoogspanning): "POWER IN" levert de werkspanning aan de RT, maar niet direct de spanning aan de RT-aansluiting. Poort "15 L1" levert de 220V spanning aan de 25 26 27 28 1 2 3 4 5 RT-aansluiting.
7.6.13 Voor ingangssignaal zonne-energie 25 26 27 28 1 2 3 4 5 29 30 31 32 6 7 8 9 10 CN30 CN11 SLUIT AAN OP ZONNE-ENERGIEKITING ANG 220-240 VAC Spanning 220-240 VAC Maximale bedrijfsstroom (A) Bedradingsgrootte (mm 0,75 8 INBEDRIJFSTELLING EN CONFIGURATIE Het apparaat moet door de installateur worden geconfigureerd zodat deze overeenkomt met de installatieomgeving (buitenklimaat, geïnstalleerde opties enz.) en voldoet aan de gebruikersbehoefte.
GEVAAR Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt. Controleer het volgende na de installatie van het apparaat en voordat u de stroomonderbreker inschakelt: Veldbedrading: Zorg ervoor dat de veldbedrading tussen het lokale voedingspaneel en apparaat en kleppen/ventielen ● (indien van toepassing), het apparaat en kamerthermostaat (indien van toepassing), het apparaat en de warmwatertank, en het apparaat en de back-upverwarmingsset zijn aangesloten volgens de instructies beschreven in "7 VELDBEDRADING”, het aansluitschema en de lokale wet- en regelgeving.
8.4 Informatie over voor 8.4.1 WARMWATERINSTELLING onderhoudsmonteur DHW = warmleidingwater “VOOR ONDERHOUDSMONTEUR” is bedoeld Ga naar MENU> VOOR ONDERHOUDSMONTEUR> 1. voor de installateur om de parameters in te WARMWATERINSTELLING. Druk op OK. De volgende stellen. pagina's worden weergegeven: Samenstelling van de apparatuur instellen. 1 WARMWATERINSTELLING Parameters instellen.
Pagina 33
8.4.5 TEMP. TYPE INSTELLING 2 KOELMODUS INSTELLING Info over TEMP. TYPE INSTELLING 2.1 KOELMODUS De TEMP. TYPE INSTELLING wordt gebruikt om te 2.2 t_T4_FRESH_C 2,0 UUR kiezen of de waterloop- of kamertemperatuur wordt 2.3 T4CMAX 43 °C 2.4 T4CMIN 20 °C gebruikt om de warmtepomp IN of UIT te schakelen.
8.4.7 OVERIGE WARMTEBRON In dit voorbeeld is T1S de instelwaarde van Zone 1, en T1S2 de instelwaarde van Zone 2. De OVERIGE WARMTEBRON wordt gebruikt om de parameters van de back-upverwarming en extra warmtebronnen in te stellen. Als u DUBBEL ZONE en KAMERTEMP. op JA instelt en WATERLOOP TEMP.
Na een paar seconden zullen alle ingestelde parameters in 9 SERVICE OPROEP het bedieningspaneel worden teruggezet naar de TELEFOON NR. *************** fabrieksinstellingen. MOBIELE NR. ****************** 8.4.11 TEST WERKING TEST WERKING wordt gebruikt om de normale werking van de kleppen, ventielen, ontluchting, circulatiepompwerking, AKKOORD AANPASSEN koeling, verwarming en verwarming van leidingwater te...
Pagina 36
Als POINT CHECK wordt geselecteerd en u drukt op OK, In de ontluchtingsmodus, SV1 opent en SV2 sluit. 60 worden de volgende pagina's weergegeven: seconden later is de pomp in het apparaat (POMPI) voor 10 minuten actief en zal de stroomschakelaar niet werken. Nadat de pomp is gestopt, sluit de SV1 en opent SV2.
Pagina 37
8.4.12 AUTO HERSTART Tijdens het proefdraaien in de KOELMODUS is de beoogde standaard wateruitlaattemperatuur 7 °C. Het apparaat zal actief zijn tot de watertemperatuur tot een bepaalde waarde is Met de functie AUTO HERSTART kunt u ervoor kiezen om gedaald of tot de volgende opdracht wordt ontvangen. de instellingen van het bedieningspaneel opnieuw toe te passen wanneer de stroom terugkeert na een stroomstoring.
9 TEST WERKING EN De volgende controles moeten minstens eenmaal per jaar worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon. EINDCONTROLES Waterdruk ● De installateur is verplicht om de juiste werking van het Controleer de waterdruk. Vul het systeem aan met water als apparaat te controleren na de installatie.
BIJLAGE A: Koelmiddelcyclus C D E Waterzijde Koelwaterzijde ⑦ ⑤ ④ ② ⑥ ③ ⑬ ⑪ ① ⑭ ⑩ ⑨ ⑧ VERWARMING KOELING Standaard unit A BCDE Waterzijde Koelwaterzijde ⑦ ⑤ ④ ② ⑥ ③ ⑬ ⑪ ① ⑭ ⑩ ⑨...