2
Te regelen medium, toepassingsgebied
Drukregelaar voor vloeibare, gasvormige en dampvormige media tot 350 °C.
Regeling van de reduceerdruk p
druk achter het ventiel toeneemt. De reduceerdruk wordt via een ingebouwde stuurleiding naar
de aandrijving geleid.
Drukregelaars zijn geen afsluiters die een leiding volledig afsluiten. In de gesloten stand kan
er een lek optreden van ≤0,05 % van de K
In de installatie moet een overdrukbeveiliging aanwezig zijn.
WAARSCHUWING!
Als de overdruk niet geregeld wordt, kan dat leiden tot beschadiging van het mem
braan en tot persoonlijk letsel.
De maximale druk voor de aandrijving, zoals vermeld in Tabel 1 op pagina 10, mag
niet worden overschreden.
2.1 Opslag en transport
Het apparaat moet zorgvuldig worden behandeld, opgeslagen en vervoerd. Als de drukredu-
ceer voor de installatie wordt opgeslagen of vervoerd, dient deze beschermd te worden tegen
invloeden van buiten zoals vuil, vochtigheid en vorst.
Als een apparaat te zwaar is om handmatig te worden vervoerd, dan moeten de hijsbanden
op de correcte plaats aan het ventielhuis worden bevestigd.
WAARSCHUWING!
Letsel door vallend ventiel!
Hijsbanden alleen aan het ventielhuis bevestigen en beveiligen tegen afglijden.
EB 2547
op de ingestelde gewenste waarde. Het ventiel sluit als de
2
-waarde.
VS
Te regelen medium, toepassingsgebied
5