Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stuurleiding, Expansievat, Naaldsmoorventiel - Samson 2422 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Drukregelaar zonder hulpenergie
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie
Plaatsing
Ventiel balgontlast/membraanontlast
− Aandrijving wijst naar beneden.
Installatie onder druk test ∙ Bij een test onder
druk waarbij de regelaar is ingebouwd, mag
de maximaal toelaatbare druk voor de rege-
laar en de installatie niet worden overschre-
den. Een te hoge testdruk kan het membraan
in de aandrijving beschadigen.
WAARSCHUWING!
Als de overdruk niet geregeld wordt,
kan dat leiden tot beschadiging van
het membraan of tot persoonlijk letsel.
De maximale druk voor de aan-
drijving, zoals vermeld in Tabel 1,
mag niet worden overschreden.
Tabel 1: Max. toel. druk bij de aandrijving
Aandrijvingsoppervlakte
640 cm²
320 cm²
De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar
waarbij schade aan het membraan wordt ver-
meden.
− Regelaar uitbouwen of afsluiten en met
een bypass (omleiding) overbruggen
(zie Afbeelding 4 op pagina 9) of
− stuurleiding demonteren en de ope-
ningen met pluggen afsluiten.
− Afsluiter in de stuurleiding installeren.
10
max. toel. druk
1,5 bar
3 bar
4.4 Stuurleiding, expansievat,
naaldsmoorventiel
Stuurleiding  ∙  deze dient vast verbonden
te worden, in het geval van damp, met een
"-pijp en in het geval lucht of water met een
3
/
8
Ø8 x 1 of Ø6 x 1 mm koperpijp.
De stuurleiding moet op minstens 1 m afstand
aan de reduceerdrukzijde (p
sloten. Als er achter de drukreduceer een ver-
deler is geplaatst, dan wordt de stuurleiding
daar aangesloten, zelfs als deze verschillende
meters verwijderd is. Als de reduceerdruklei-
ding achter het ventiel wijder wordt door een
conisch koppelstuk, dan moet de stuurleiding
beslist in het wijde deel van de leiding worden
aangesloten. De stuurleiding moet aan de zij-
kant, in het midden van de pijp worden gelast
en met een helling van ongeveer 1: 10 naar
het expansievat worden gevoerd.
De stuurleiding die van het drukopnamepunt
komt, wordt aan de
van het expansievat gelast. Het expansievat
moet altijd het hoogste punt in de leiding zijn.
De stuurleiding moet dus ook aflopend tus-
sen het expansievat en de aandrijving wor-
den gelegd. Hiervoor moet een
schroefaansluiting worden gebruikt.
Als de aansluiting van de stuurleiding onder
het midden van de uitgangsflens van het ven-
tiel ligt, dan moet het expansievat op dezelf-
de hoogte geplaatst worden als de uitgangs-
flens. Voor de verbinding tussen het opname-
punt en het expansievat moet in dat geval mi-
nimaal een
"-pijp worden gebruikt.
1
/
2
Als de aansluiting van de stuurleiding boven
het midden van de uitgangsflens van het ven-
) worden aange-
2
"-pijpaansluitingen
3
/
8
"-pijp met
3
/
8
EB 2547

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

2424

Inhoudsopgave