Inbedrijfstelling | Assen configureren
7.6.4
Foutcompensatie uitvoeren
Mechanische invloeden, bijvoorbeeld geleidingsfouten, kanteling in de
eindposities, toleranties van het contactvlak of ongunstige montage (Abbe-fouten),
kunnen in meetfouten resulteren. Met de foutcompensatie kan het apparaat
systematische meetfouten al tijdens de bewerking van werkstukken automatisch
compenseren. Via de vergelijking van ingestelde- en werkelijke waarden kunnen
een of meerdere compensatiefactoren gedefinieerd worden.
Hiertoe dient een keuze te worden gemaakt uit de volgende methoden:
Lineaire foutcompensatie (LEC): de compensatiefactor wordt uit de ingestelde
lengte van een meetnormaal (ingestelde lengte) en de werkelijke verplaatsing
(werkelijke lengte) berekend. De compensatiefactor wordt lineair over het
gehele meetbereik toegepast.
Stapsgewijze lineaire foutcompensatie (SLEC): de as wordt met behulp van
maximaal 200 steunpunten in meerdere gedeeltes onderverdeeld. Voor elk
gedeelte wordt een eigen compensatiefactor gedefinieerd en toegepast.
Latere wijzigingen in de instellingen van het meetsysteem kunnen tot
meetfouten leiden
Wanneer de instellingen van het meetsysteem zoals meetsysteem-ingang, type
meetsysteem, signaalperiode of referentiemerken worden gewijzigd, zijn eerder
vastgestelde compensatiefactoren wellicht niet meer juist.
Wanneer u de meetsysteeminstellingen wijzigt, vervolgens de
foutcompensatie opnieuw configureren
Bij alle methoden moet de werkelijke foutcurve exact worden gemeten,
bijvoorbeeld met behulp van een vergelijkingsmeetsysteem of een
kalibratiestandaard.
De lineaire foutcompensatie en de stapsgewijze lineaire
foutcompensatie kunnen niet met elkaar worden gecombineerd.
Wanneer u de referentiepuntverschuiving activeert, moet u vervolgens
de foutcompensatie opnieuw configureren. Zo voorkomen u
meetfouten.
HEIDENHAIN | ND 7000 | Bedieningshandleiding Draaien | 07/2021
AANWIJZING
7
107