15
Parameter
Referentiemerken
Analoge filterfrequentie
Afsluitweerstand
Foutbewaking
Telrichting
Diagnose
260
Uitleg
Configuratie van de Referentiemerken
Verdere informatie:
"Referentiemerken (Encoder)",
Pagina 261
Frequentiewaarde van het analoge laagdoorlaatfilter
Instellingen:
33 kHz: onderdrukking van stoorfrequenties boven 33 kHz
400 kHz: onderdrukking van stoorfrequenties boven 400 kHz
Standaardwaarde: 400 kHz
Equivalente belasting ter voorkoming van reflecties
Instellingen: ON of OFF
Standaardwaarde: ON
Bewaking van signaalfouten
Instellingen:
Uit: foutbewaking niet actief
Amplitude: foutbewaking van de signaalamplitude
Frequentie: foutbewaking van de signaalfrequentie
Frequentie & amplitude: foutbewaking van de signaal-
amplitude en de signaalfrequentie
Standaardwaarde: Frequentie & amplitude
Als een van de grenswaarden voor de
foutbewaking wordt overschreden, verschijnt er een
waarschuwingsmelding of een foutmelding.
De grenswaarden zijn afhankelijk van het signaal van het aange-
sloten meetsysteem:
Signaal 1 Vpp, instelling Amplitude
Waarschuwing bij spanning ≤ 0,45 V
Foutmelding bij spanning ≤ 0,18 V of ≥ 1,34 V
Signaal 1 Vpp, instelling Frequentie
Foutmelding bij frequentie ≥ 400 kHz
Signaal 11 µA, instelling Amplitude
Waarschuwing bij stroom ≤ 5,76 µA
Foutmelding bij stroom ≤ 2,32 µA of ≥ 17 ,27 µA
Signaal 11 µA, instelling Frequentie
Foutmelding bij frequentie ≥ 150 kHz
Signaalherkenning tijdens de asverplaatsing
Instellingen:
Positief: verplaatsingsrichting gelijk aan de telrichting van het
meetsysteem
Negatief: verplaatsingsrichting niet gelijk aan de telrichting
van het meetsysteem
Standaardwaarde: Positief
Resultaten van de meetsysteemdiagnose, beoordeling van de
functie van het meetsysteem bijv. met Lissajousfiguur
HEIDENHAIN | ND 7000 | Bedieningshandleiding Frezen | 07/2021
Instellingen | Assen