Figuur 58
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand–-
voorkant wielen
3. Middellijn van as
5. Als deze afstand buiten het gespecificeerde bereik
valt, moet u de contramoeren aan beide uiteinden
van de trekstangen losdraaien (Figuur 59).
Figuur 59
1. Contramoer
6. Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van
het wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
Opmerking: De trekstangen moeten dezelfde
lengte hebben als u klaar bent.
7. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast
als de afstelling correct is.
8. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig
kan uitslaan.
4. Spanklem
5. Afstand middellijn van as
6. 15 cm liniaal
2. Spoorstang
Onderhouden remmen
Remvloeistofpeil controleren
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek
gevuld met DOT 3 remvloeistof. Controleer elke dag
het remvloeistofpeil voordat u de motor start.
1. Reservoir voor remvloeistof
1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de
pomp uit, zet de motor af en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
2. Het vloeistofpeil moet tot aan de Vol-streep op het
reservoir staan (Figuur 61).
1. Vol-streep
3. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving
van de dop van het reservoir reinigen, de dop
51
Figuur 60
Figuur 61