1. Parkeerremhendel
Chokehendel
De choke wordt bediend met een kleine knop rechts van
de bestuurdersstoel. Om een koude motor te starten,
moet u de chokeknop uittrekken. Nadat de motor is
gestart, kunt u met behulp van de choke de motor
regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet u de
chokeknop op UIT. Als de motor warm is, hoeft de
choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
Schakelhendel
De schakelhendel bevindt zich rechts van de
bestuurdersstoel en heeft 5 standen: 3 vooruit,
neutraalstand en achteruit (Figuur 14). De motor start
pas als u de schakelhendel in de neutraalstand hebt
gezet. Daarnaast moet u de rem volledig intrappen en
de spuitmachine tot stilstand hebben gebracht om te
schakelen.
Belangrijk: U mag nooit schakelen als de machine
in beweging is. Als u probeert de schakelen terwijl
de machine in beweging is, kan de transmissie
schade oplopen. Alleen als u de spuitmachine
volledig tot stilstand hebt gebracht en de rem
helemaal hebt ingetrapt, kunt u de borgpen veilig
losmaken en schakelen.
Figuur 13
1. Schakelhendel
2. Contactschakelaar
3. Urenteller
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Figuur 14), waarmee u de motor
start en afzet, heeft drie standen: Stop, Lopen en Start.
Draai het sleuteltje naar rechts op Start om de motor te
starten en laat het sleuteltje los en draaien op Lopen als
de motor is gestart. Draai het contactsleuteltje op Stop
om de motor af te zetten.
Urenteller
De urenteller (Figuur 14) geeft het totale aantal uren aan
dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller gaat
lopen als het sleuteltje op Lopen is gedraaid.
Voltmeter
De voltmeter (Figuur 14) geeft de laadtoestand van
de accu aan. Als de accu volledig is opgeladen, staat
de naald van de voltmeter in het midden van de
schaalverdeling als het sleuteltje op Lopen staat terwijl
de motor is afgezet. Als de motor loopt, moet de naald
van de voltmeter zich aan de rechterkant bevinden.
Schakelaar van koplampen
De koplampen worden bediend met de tuimelschakelaar
(Figuur 14). Druk de schakelaar naar voren om de
lampen te ontsteken en naar achteren om ze te doven.
19
Figuur 14
4. Voltmeter
5. Schakelaar van
koplampen
6. Motortoerentalbegrenzer
van neutraalstand