Opmerking: Hierbij moet de pomp wel ingeschakeld
zijn geweest vanaf het vullen van de tank.
1. Laat de spuitbomen neer in positie.
2. Zet de hoofdhendel van het spuitsysteem in de
Uit-stand.
3. Indien nodig moet u elke spuitboom inschakelen.
4. Vervolgens rijdt u naar het perceel waar u moet
spuiten.
5. Draai de Spray Pro keuzeschijf op Gebruiksdosis en
gebruik de schakelaar voor de gebruiksdosis om de
gewenste dosis te krijgen. Dit kunt u als volgt doen:
Opmerking: De omloopklep van de sluitboom
moet goed gekalibreerd worden zodat de
gebruiksdosis jusit is. Zie Omloopkleppen van
spuitbomen kalibreren.
A. Zorg dat de hoofdhendel op de Uit-stand staat
en dat de pomp Aan op staat.
B. Selecteer terwijl de rem is ingetrapt de gewenste
versnelling en begin met maximale snelheid te
rijden.
C. Controleer of de monitor de correcte
gebruiksdosis toont. Indien nodig gebruikt
u de schakelaar voor de gebruiksdosis om de
gewenste gebruiksdosis te verkrijgen.
D. Keer terug naar het perceel waar u bent
begonnen met spuiten.
6. Zet de hoofdhendel in de Aan-stand om te beginnen
met spuiten.
Opmerking: Als de tank bijna leeg is, kan het
mengen leiden tot schuimvorming in de tank. In
dit geval draait u de mengregelklep op 3 uur om
deze uit te schakelen. Als alternatief kunt u ook een
antischuimmiddel in de tank gebruiken (indien deze
geschikt is voor gebruik met de chemische stof die
u gebruikt).
7. Als u klaar bent met spuiten, zet u de hoofdhendel
in de Uit-stand om alle spuitbomen uit te schakelen.
Daarna schakelt u de pomp uit.
Spuittips
• Overlap geen stukken waar u eerder hebt gespoten.
• Controleer of er geen spuitdoppen zijn verstopt.
Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen.
• Schakel eerst met de hoofdhendel de spuitbomen
uit voordat u de spuitmachine tot stilstand brengt.
Nadat u de machine tot stilstand hebt gebracht,
moet u schakelhendel in de neutraalstand zetten en
met de motortoerentalregelaar van de neutraalstand
de motor op toeren houden, zodat het mengen
blijft doorgaan.
• U verkrijgt betere resultaten als de spuitmachine in
beweging is wanneer u de spuitbomen inschakelt.
• Let op veranderingen in de gebruiksdosis die
kunnen aangeven dat uw snelheid te hoog is voor
het bereik van de spuitdoppen of dat er problemen
zijn met het spuitsysteem.
De spuitmachine reinigen
Belangrijk: U moet de spuitmachine altijd
onmiddellijk na elk gebruik leeg laten lopen en
reinigen. Indien u dit nalaat, kan dit tot gevolg
hebben dat de chemische stoffen uitdrogen of dik
worden in de leidingen, waardoor de pomp en
andere onderdelen verstopt raken.
Reinig het spuitsysteem na elke spuitbeurt. Om het
spuitsysteem goed te reinigen, moet u als volgt te werk
gaan:
• Spoel het systeem drie keer om.
• Gebruik minimaal 190 liter per spoelbeurt.
• Gebruik de reinigings- en neutraliseermiddelen die
worden aanbevolen door de fabrikanten van de
chemische stoffen.
• Gebruik zuiver, schoon water (zonder reinigings- en
neutraliseermiddelen) voor de laatste spoelbeurt.
De spoeltank bevindt zich op de voorkant, rechts van de
chemicaliëntank (Figuur 24). Als u de optionele spoelset
monteert, kunt u deze tank vullen met schoonwater en
automatisch de hoofdtank, de toevoerleidingen van de
spuitbomen en de spuitdoppen omspoelen.
1. Spoeltank ( voor gebruik met optionele spoelset, 106-4842)
1. Breng de spuitmachine tot stilstand, stel de
parkeerrem in werking, zet de schakelhendel in de
neutraalstand en zet de motor af. De tank loopt leek
aan de linkerkant van de machine.
29
Figuur 24