Bedieningsorganen
1. Stuurwiel
2. Spray Pro-monitor
3. Choke
Gaspedaal
Het gaspedaal (Figuur 12) biedt de bestuurder de
mogelijkheid de rijsnelheid van de spuitmachine te
regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u de
rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert
de snelheid van het machine en gaat de motor stationair
lopen.
1. Rempedaal
4. Bedieningsorganen van
spuitsysteem
5. Knop voor gebruiksdosis
6. Parkeerrem
Figuur 12
2. Gaspedaal
Figuur 11
7. Hoofdhendel van het
spuitsysteem
8. Schakelhendel
9. Voltmeter
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen (Figuur 12).
Versleten of verkeerd afgestelde remmen
kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
Als de vrije slag van de rempedalen tot de
vloer van de spuitmachine minder dan 2,5 cm
bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld
of gerepareerd.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt bediend met een grote hendel
rechts van de bestuurdersstoel. (Figuur 13). Stel de
parkeerrem in werking als u de bestuurdersstoel wilt
verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per
ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in
werking te stellen, moet u de hendel omhoog en naar
achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten,
moet u de hendel naar voren en omlaag duwen. Als
u de machine op een steile helling parkeert, moet u
de parkeerrem in werking stellen en blokjes achter de
wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine de
helling afrolt.
18
10. Urenteller
11. Bedieningsorganen van
machine