Veelgestelde vragen
Scherpstellen is niet mogelijk (aangegeven door een oranje AF-punt).
Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop
vervolgens half in (
maakt u een nieuwe opname.
Meerdere AF-punten worden tegelijk weergegeven.
Op al die punten is scherpstelling bereikt.
De weergegeven sluitertijd knippert.
Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de
camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief, de ingebouwde flitser of
een externe flitser (
Foto's zijn te donker.
Klap van tevoren de ingebouwde flitser uit om automatisch flitsen mogelijk te maken,
voor het geval u overdag opnamen van onderwerpen met tegenlicht maakt of wanneer u
opnamen maakt bij weinig licht.
Met de flitser gemaakte foto's zijn te licht.
Foto's kunnen licht (overbelicht) zijn als u onderwerpen van dichtbij fotografeert met de
flitser. Vergroot de afstand tot het onderwerp en maak een nieuwe opname.
Het onderste gedeelte van foto's die met de flitser zijn gemaakt, is onnatuurlijk
donker.
Als u opnamen maakt van onderwerpen die te dichtbij zijn, kan de schaduw van de lens
zichtbaar worden in uw opnamen. Vergroot de afstand tot het onderwerp en maak een
nieuwe opname. Gebruikt u een zonnekap, probeer deze dan te verwijderen voordat u
opnamen maakt.
Opmerking
Let op het volgende als u de ingebouwde flitser niet gebruikt.
Houd bij weinig licht, wanneer de kans op bewegingsonscherpte groter is, de
camera stil of gebruik een statief. Bij gebruik van een zoomlens kunt u door de lens
in te stellen op groothoek de vervaging verminderen die ontstaat door
bewegingsonscherpte.
Maakt u portretfoto's bij weinig licht, vertel de personen die u fotografeert dan dat
ze niet mogen bewegen totdat u klaar bent. Elke beweging tijdens het fotograferen
zorgt ervoor dat de persoon er wazig uitziet op de foto.
). Als u te dicht bij het onderwerp bent, gaat u iets achteruit en
) wordt aanbevolen.
92