4.
Stel de zomertijd in.
Stel dit naar wens in.
Gebruik de pijltjestoetsen <
vervolgens op <
Gebruik de pijltjestoetsen <
vervolgens op <
Wanneer de zomertijd is ingesteld op [
hebt ingesteld één uur vooruit gezet. Als [
zomertijd uitgeschakeld en wordt de tijd één uur teruggezet.
5.
Verlaat de instelling.
Gebruik de pijltjestoetsen <
Waarschuwing
De instelling van [Datum/tijd/zone] kan worden gereset als de camera zonder
accu wordt bewaard, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd
wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de
datum en tijd opnieuw in.
Controleer nadat u de instelling van [Zone/tijdverschil] hebt gewijzigd of de juiste
datum en tijd worden aangegeven.
><
> om [
>.
><
> om [
>.
><
> om [OK] te selecteren.
635
] te selecteren en druk
] te selecteren en druk
], wordt de tijd die u bij stap 3
] wordt ingesteld, wordt de