3.
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
4.
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord.
Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op de camera
worden weergegeven.
Er wordt geen wachtwoord weergegeven of gevraagd als u in
[Instellingen Wi-Fi] de optie [Wachtwoord] op [Geen] instelt (
5.
Configureer de printer.
Selecteer in het Wi-Fi-instellingenmenu van de printer de SSID die u
hebt gecontroleerd.
Voer als wachtwoord het in stap 4 gecontroleerde wachtwoord in.
529
).