Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Auto datum en tijd.
3. Configureer alle vereiste instellingen.
4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
5. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
BMS config
Selecteer BMS Config om de instellingen voor het gebouwbeheerprotocol
(BACnet, Modbus) te configureren. Standaard is geen enkel protocol in
geschakeld.
Tabel 40: BMS-configuratieopties
Optie
Protoc
InitPan [1]
Mode [1]
[1] Niet van toepassing op BACnet.
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer BMS config.
3. Configureer alle vereiste instellingen.
Initpan is alleen vereist wanneer Modbus in GRPNT-mode gebruikt wordt.
De GRPNT-mode implementeert Modbus-services voor 32 in het netwerk
opgenomen brandmeldpanelen met opeenvolgende adressen (bijv., 1 t/m 32
als het adres van het eerste paneel in InitPan gedefinieerd is als 001).
De groep-mode implementeert Modbus-services voor 128 in het netwerk
opgenomen brandmeldpanelen (InitPan is niet vereist).
4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
5. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
88
Beschrijving
Configureert het BMS-protocol (NEE, BACnet of
Modbus)
Configureert het eerste paneeladres wanneer
Modbus in GRPNT-mode gebruikt wordt
Configureert de Modbus-mode (GRPNT of Groep)
Standaardwaarde
NEE
001
GRPNT
2X Series Installatiehandleiding