Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Service mode activeren
Selecteer Activeer service mode j/n om het per ongeluk activeren of uitschakelen
van uitgangen of uitgangsgroepen (lokaal of op afstand) tijdens het testen te
voorkomen.
In deze mode geeft de centrale activeringsgebeurtenissen weer en voegt ze aan
het logboek toe zoals is geconfigureerd, maar activeert of deactiveert niet de
corresponderende uitgang. Hiermee kan ook de configuratie van de
centralegebeurtenis worden gecontroleerd en of de uitgangen niet per ongeluk
zijn geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de service mode te activeren:
1. Selecteer Test in het hoofdmenu en selecteer Service mode.
2. Selecteer Activeer service mode j/n en selecteer vervolgens JA (om de
service mode te activeren) of NEE (om de servicemode te deactiveren).
3. Selecteer Globaal en selecteer vervolgens JA (om de service mode in het
hele netwerk te activeren) of NEE (om alleen lokaal te testen).
4. Druk op F2 (Verlaten) om het menu te verlaten.
Vergeet niet om de service mode af te sluiten wanneer alle tests zijn voltooid.
Het menu Rapporten
Gebruik het menu Rapporten om het gebeurtenislogboek weer te geven,
te verwijderen of een back-up te maken, en om een groot aantal
systeemstatusrapporten weer te geven. De rapporten die beschikbaar zijn voor
onderhoudsgebruikers worden in de onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 19: Rapporten beschikbaar voor onderhoudsgebruikers
Rapport
Logboek
Opgelet
Revisie
Contact informatie
Groep status [1]
Groepen toekennen [1]
Melder status [1][2]
56
Beschrijving
Toont, wist of maakt een back-up van het gebeurtenislogboek.
Het gebeurtenislogboek bevat alle alarm-, storings- en
conditiegebeurtenissen die zijn opgenomen door de centrale.
Geeft alle melders weer die een storing rapporteren.
Geeft de software- en configuratierevisie van uw centrale en het
serienummer van uw systeemkaarten weer.
Geeft de contactgegevens van uw installatie- of onderhoudsbedrijf
weer (afhankelijk van de installatieconfiguratie).
Geeft de huidige statusgegevens van groepen weer.
Geeft weer welke melders aan elke groep in uw brandmeldsysteem
zijn toegekend.
Geeft de huidige statusgegevens van centrales weer.
Meldergegevens beschikbaar in real-time: directe, gemiddelde,
maximum en minimum analoge waarden, alarmniveau, percentage
communicatiefouten en de vervuilingsniveau van de lusingang.
2X Series Installatiehandleiding