Pnl I/O config
Ingangsconfiguratie paneel
Configureerbare opties voor centrale-ingangen worden hieronder getoond.
Tabel 49: Configureerbare opties voor centrale-ingangen
Optie
Type
Bediening
De ingangstypen worden weergegeven in Tabel 50 hieronder.
De standaardmode voor alle ingangen is LG (logged activation (opgeslagen
activering): een onvergrendelde conditie opgeslagen in het gebeurtenislogboek).
Ga als volgt te werk om een centrale-ingang te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu.
2. Selecteer Pnl I/O config.
3. Select Paneel ingangen en selecteer vervolgens de overeenkomstige
paneelingang.
4. Selecteer het type ingang.
Zie Tabel 50 hieronder voor een lijst van beschikbare ingangstypen.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
6. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Tabel 50: Configureerbare ingangstypen
Type
LG (standaard)
T_AL
T ALa
DT_AL
2X Series Installatiehandleiding
Beschrijving
Configureert de bedieningsmode voor de ingang.
Hiermee schakelt u een ingang in of uit
Beschrijving
Opgeslagen activering. Een niet-vergrendelde conditie die geen
indicaties genereert maar alleen wordt opgeslagen in het gebeurtenis
log.
Activering technisch alarm. Een vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenislogboek.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor gas-detectoren.
Activering technisch alarm. Een niet-vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenis log.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor gas-detectoren en voor
waarschuwingsuitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Technische alarmingangen uitschakelen. Bij activering schakelt deze
ingang alle technische alarmingangen (vergrendeld en onvergrendeld)
uit.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
99