WERKTUIGEN
(5) Bevestig de hydraulische slangen met buisklemmen.
Het aantal buisklemmen verschilt afhankelijk van de bakbreedte.
De hydraulische leidingen zijn gemonteerd.
Voedingsleidingen monteren:
(6) Sluit 2 voedingsleidingen op de T-aansluitingen aan.
Let bij voedingsleidingen met 90°-einde op de uitlijning, (zie Fig. 19).
(7) Monteer de hydraulische koppelingen aan het andere einde van de slangleidingen.
(8) Alleen bij schroef- of steekkoppelingen:
Steek de rode beschermkappen op de koppelingsmoffen van de bovenste slangleiding
(openen-functie).
Steek de blauwe beschermkappen op de koppelingsmoffen van de onderste slangleiding
(sluiten-functie).
(9) Bundel de slangleidingen met kabelbinders.
De voedingsleidingen zijn gemonteerd.
Maïstanden monteren (optie):
(10) Bevestig de maïstanden met telkens
2 zeskantschroeven M14,
vergrendelingskantringen en
zeskantmoeren aan de binnenzijde van de
boventang.
Plaats de maïstanden niet van buitenaf op
de boventang. Deze botsen anders met de
zijwand.
De maïstanden zijn gemonteerd.
De eerste inbedrijfstelling is voorbereid.
3.4.2.2 Controle voor elke inbedrijfstelling
Zie 3.1.2.2 Controle voor elke inbedrijfstelling
B57WZ2 0000000099 NL 003
1
1
2
2
3
3
4
4
Fig. 20
Maïstanden monteren
Legenda
1
Zeskantschroef M14
2
Maïstand
3
Vergrendelingskantring VSK 14
4
Zeskantmoer M14
3
3
4
4
2
2
1
1
B0FN
34