Streepjescodes invoeren en opmaken
Houd bij het invoeren en opmaken van de tekens voor een
streepjescode rekening met het volgende:
❏ Voeg geen schaduwen of andere opmaak toe aan de tekens,
zoals vet, cursief en onderstrepingen.
❏ Druk streepjescodes alleen in zwart-wit af.
❏ Gebruik voor gedraaide tekens alleen een draaiingshoek van
90°, 180° en 270°.
❏ Schakel de automatische spatiëring van tekens en woorden
uit in de toepassing.
❏ Gebruik in de toepassing geen functies die tekens alleen
verticaal of horizontaal vergroten of verkleinen.
❏ Schakel in de toepassing alle functies voor automatische
spelling- en grammaticacontrole, controle voor spaties en
dergelijke uit.
❏ Maak tekstsymbolen zoals paragraaftekens en tabs zichtbaar
in de toepassing, zodat streepjescodes beter van de overige
tekst in het document kunnen worden onderscheiden.
❏ Mogelijk bestaat de uiteindelijke streepjescode uit meer
tekens dan u hebt ingevoerd, omdat bijzondere tekens zoals
Start bar en Stop bar worden toegevoegd als u
EPSON BarCode Font selecteert.
❏ Voor een optimaal resultaat gebruikt u voor het geselecteerde
lettertype van EPSON BarCode Font alleen de lettertypegrootten
die worden aanbevolen in "Specificaties van EPSON BarCode
Fonts" op pagina 253. Streepjescodes van een ander formaat
worden mogelijk niet door alle streepjescodelezers gelezen.
Opmerking:
Afhankelijk van de afdrukdichtheid en de papierkwaliteit of -kleur
kunnen streepjescodes voor bepaalde streepjescodelezers onleesbaar zijn.
Druk een voorbeeld af en controleer of de streepjescode leesbaar is,
voordat u grote hoeveelheden afdrukt.
252
Werken met lettertypen