Toner Out
Hier kunt u instellen of de printer moet doorgaan of stoppen met
afdrukken wanneer een fout met een lege tonercartridge optreedt.
Als u Continue (standaard) instelt, gaat de printer door met
afdrukken, ongeacht de fout. Deze instelling wordt aangeraden
als u niet in de buurt bent van de printer. Stelt u Stop in, dan wordt
het afdrukken onderbroken wanneer een fout met een lege
tonercartridge optreedt.
Image Optimum (alleen LaserJet4)
Hiermee kunt u complexe afbeeldingen afdrukken, zelfs wanneer
de afdrukgegevens de geheugenlimiet bereiken. Als u On hebt
ingesteld, wordt de hoeveelheid gegevens voor afbeeldingen
automatisch verminderd. Zo kunnen er complexe documenten
worden afgedrukt. De afbeeldingen worden echter afgedrukt met
verminderde kwaliteit.
Tray Assign
Hiermee kunt u de toewijzing wijzigen voor de opdracht om
een papierbron te selecteren. Wanneer 4 is geselecteerd, zijn de
ingestelde opdrachten compatibel met de HP LaserJet4. Hebt u
4K geselecteerd, dan zijn de ingestelde opdrachten compatibel
met de HP LaserJet 4000, 5000 en 8000. Als u 5S hebt geselecteerd,
zijn de ingestelde opdrachten compatibel met de HP LaserJet 5S.
MP Tray Size
Hier kunt u het papierformaat voor de MP-lade instellen.
De opties zijn dezelfde als bij Page Size. Deze instelling
is ook van invloed op andere emulatiemodi.
Paper Type
Hier kunt u de papiersoort opgeven om de afdrukkwaliteit te
verbeteren. Thick W (minimaal 188 mm breed) is voor papier dat
breder is dan 188 mm. Thick N (minder dan 188 mm breed) is voor
zwaar en smal papier, zoals enveloppen. Transparency is voor
transparanten. Gebruik altijd Normal (standaard) tenzij er
problemen met de afdrukkwaliteit optreden.
Remote Control Panel gebruiken
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
137