Reliëfarcering: Hiermee geeft u bodemcontouren weer
met arcering. Deze functie is alleen beschikbaar bij
sommige premiumkaarten.
Sonarbeelden: Hiermee laat u de dichtheid van
de bodem zien aan de hand van sonarbeelden.
Deze functie is alleen beschikbaar bij sommige
premiumkaarten.
Meerniveau: Hiermee stelt u het huidige waterniveau van
het meer in. Deze functie is alleen beschikbaar bij
sommige premiumkaarten.
Dieptebereikarcering
U kunt kleurbereiken instellen op uw kaart om de
waterdiepte aan te geven op de plaatsen waar de
vissen die u wilt vangen momenteel bijten. U kunt
diepere bereiken instellen om te kunnen zien hoe
snel de bodemdiepte binnen een bepaald dieptebereik
verandert. U kunt maximaal tien dieptebereiken
instellen. Als u in binnenwater vist, blijft de kaart
overzichtelijker als u maximaal vijf dieptebereiken instelt.
De dieptebereiken zijn van toepassing op alle kaarten en
alle wateroppervlakten.
Sommige Garmin LakeVü
premiumkaarten hebben standaard meerdere
dieptebereikarceringen.
Rood
Van 0 tot 1,5 m (van 0 tot 5 ft.)
Oranje
Van 1,5 tot 3 m (van 5 tot 10 ft.)
Geel
Van 3 tot 4,5 m (van 10 tot 15 ft.)
Groen
Van 4,5 tot 7,6 m (van 15 tot 25 ft.)
Om deze functie in te schakelen en aan te passen
vanaf een kaart, selecteert u Opties > Lagen > Water
> Dieptearcering.
Instellingen weerlaag
Selecteer op de navigatie- of viskaart Opties > Lagen >
Kaart > Weer >
.
Selecteer op een weerkaart Opties > Lagen > Kaart >
Weer.
Waargenomen lagen: Hiermee stelt u in welke
waargenomen weergegevens worden weergegeven.
Waargenomen weer verwijst naar de huidige
weeromstandigheden die nu zichtbaar zijn.
Voorspellingslagen: Hiermee stelt u in welke voorspelde
weergegevens worden weergegeven.
Kaarten en 3D-kaartweergaven
™
en aanvullende
Laagmodus: Hiermee toont u voorgestelde of
waargenomen weergegevens.
Lus: Hiermee kunt u de voorgestelde of waargenomen
weergegevens opeenvolgend (in een lus) weergeven.
Legenda: Hiermee toont u de weerlegenda, waarbij de
ernst van de omstandigheden van links naar rechts
oploopt.
Weerabonnement: Hiermee toont u informatie over
weerabonnementen.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
weerinstellingen naar de fabrieksinstellingen van het
toestel.
Wijzig overlays: Hiermee wijzigt u welke gegevens
worden getoond op het scherm
aanpassen, pagina
6).
Instellingen voor de radaroverlay
Selecteer Opties > Lagen > Radar >
of viskaart.
Selecteer in een radarscherm Opties.
Radar in standby: Hiermee stopt u de radartransmissie.
Verst.: Hiermee past u de versterking aan
op het radarscherm automatisch aanpassen,
pagina
58).
Zeeruis: Hiermee past u de zeeruis aan
op het radarscherm automatisch aanpassen,
pagina
58).
Radaropties: Hiermee opent u het menu met radaropties
(Radaroptiesmenu, pagina
Overige schepen: Hiermee stelt u in hoe andere schepen
worden weergegeven op de radar
Overige schepen, pagina
Radar instellen: Hiermee opent u de
radarscherminstellingen
pagina
60).
Wijzig overlays: Hiermee wijzigt u welke gegevens
worden getoond op het scherm
aanpassen, pagina
6).
Kaartinstellingen
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op
alle kaarten en 3D-kaartweergaven. Sommige instellingen
vereisen externe accessoires of premiumkaarten.
Selecteer Opties > Instellingen op een kaart.
Kaartoriëntatie: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Vooruit kijken: Als uw snelheid toeneemt, wordt uw
huidige positie automatisch naar de onderkant van het
scherm verplaatst. Voer uw topsnelheid in voor het
beste resultaat.
Vaartuigoriëntatie: Hiermee stelt u de uitlijning van het
bootpictogram op de kaart in. De optie Auto lijnt het
bootpictogram uit met behulp van GPS COG bij hoge
snelheden en de magnetische koers bij lage snelheden
om het bootpictogram beter uit te lijnen met de actieve
spoorlijn. Met de optie Koers wordt het bootpictogram
(De gegevensoverlays
op de navigatie-
(De versterking
(De versterking
60).
(Instellingen laag
22).
(Radarinstellingenmenu,
(De gegevensoverlays
23