instellingen, wordt het gedeelte van de Auto Guidance
route weergegeven als een ononderbroken oranje lijn of
een rode gestreepte lijn in Garmin Navionics+ en Garmin
Navionics Vision+ kaarten, en wordt het weergegeven als
een magenta en grijze gestreepte lijn in eerdere versies.
Er wordt een alarmbericht weergegeven wanneer uw boot
een van deze gebieden binnenvaart
de route, pagina
27).
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op
alle kaarten.
U kunt de parameters instellen die door de kaartplotter
worden gebruikt bij het berekenen van een Auto Guidance
route.
Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Navigatie > Auto
Guidance.
Voorkeursdiepte: Hiermee stelt u de minimale
waterdiepte in, gebaseerd op dieptegegevens van de
kaart, waarin uw boot veilig kan varen.
OPMERKING: De minimale waterdiepte voor de
premiumkaarten (van vóór 2016) is 0,9 meter (3 ft.).
Als u een waarde invoert van minder dan 0,9 meter (3
ft.), gebruikt de kaart alleen diepten van 0,9 meter (3 ft.)
bij het berekenen van een Auto Guidance route.
Vrije doorvaarthoogte: Hiermee kunt u de minimale
hoogte voor bruggen of obstakels instellen, gebaseerd
op de kaartgegevens, waar de boot nog veilig
onderdoor kan varen.
Afstand kustlijn: Hiermee stelt u in hoe dicht op de kust u
de Auto Guidance route wilt plaatsen. De route wordt
mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het
navigeren wijzigt. De voor deze instelling beschikbare
waarden zijn relatief in plaats van absoluut. Om ervoor
te zorgen dat de route op de juiste afstand van
de kust wordt geplaatst, kunt u de plaatsing van
de route beoordelen aan de hand van een of meer
bekende bestemmingen waarvoor navigatie door nauw
vaarwater is vereist
(De afstand ten opzichte van de
kust aanpassen, pagina
De afstand ten opzichte van de kust aanpassen
De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op
de kust u de Auto Guidancelijn wilt plaatsen. De Auto
Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze
instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare
waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet
absoluut. Om ervoor te zorgen dat de Auto Guidance lijn
op de juiste afstand van de kust wordt geplaatst, kunt u
de plaatsing van de Auto Guidance lijn beoordelen aan de
hand van een of meer bekende bestemmingen waarvoor
navigatie door nauw vaarwater is vereist.
1 Meer uw vaartuig af of ga voor anker.
2 Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Navigatie >
Auto Guidance > Afstand kustlijn > Normal.
3 Selecteer een bestemming waar u eerder naartoe bent
gevaren.
Toestelconfiguratie
(Kleurcodering van
33).
4 Selecteer Navigeren naar > Auto Guidance.
5 Controleer de plaatsing van de Auto Guidance lijn en
bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen
gaat en of de route met koerswijzigingen een efficiënte
route is.
6 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Ver.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot zijn,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Nabij.
7 Als u Nabij of Ver hebt geselecteerd in stap 6,
controleert u de plaatsing van de Auto Guidance lijn
en bepaalt u of de lijn veilig om bekende obstakels
heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
Auto Guidance zorgt ervoor dat u ver bij obstakels
in open water uit de buurt blijft, ook als u
Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
8 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Verst.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot
zijn, selecteert u Instellingen > Voorkeuren >
Navigatie > Auto Guidance > Afstand kustlijn >
Dichtstbijzijnd.
9 Als u Dichtstbijzijnd of Verst hebt geselecteerd
in stap 8, controleert u de plaatsing van de Auto
Guidance lijn en bepaalt u of de lijn veilig om
bekende obstakels heen gaat en of de route met
koerswijzigingen een efficiënte route is.
De Auto Guidance lijn zorgt ervoor dat u ver bij
obstakels in open water vandaan blijft, ook als u
Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
10 Herhaal stap 3 t/m 9 in ieder geval nog één keer.
Gebruik daarbij elke keer een andere bestemming tot
u vertrouwd bent met de functionaliteit van de instelling
Afstand kustlijn.
93