instellingen voor het draadloze netwerk voor het eerst
opent, wordt u gevraagd om het netwerk in te stellen.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie > Wi-Fi
netwerk > Wi-Fi > Aan > OK.
2 Voer zo nodig een naam in voor dit draadloze netwerk.
3 Voer een wachtwoord in.
U hebt dit wachtwoord nodig om via een draadloos
toestel toegang te krijgen tot het draadloze netwerk.
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Een draadloos toestel verbinden met de kaartplotter
Voordat u een draadloos toestel kunt verbinden met
het draadloze netwerk van de kaartplotter, moet u het
draadloze netwerk van de kaartplotter configureren
‑ Fi netwerk instellen, pagina
Wi
U kunt meerdere draadloze toestellen verbinden met de
kaartplotter om gegevens te delen.
1 Schakel op het draadloze toestel de Wi‑Fi technologie
in en scan naar draadloze netwerken.
2 Selecteer de naam van het draadloze netwerk van uw
‑ Fi netwerk instellen, pagina
kaartplotter
(Het Wi
3 Voer het wachtwoord van de kaartplotter in.
Het draadloze kanaal wijzigen
U kunt het draadloze kanaal wijzigen als u een toestel niet
kunt vinden, verbindingsproblemen hebt, of hinder hebt
van interferentie.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie > Wi-Fi
netwerk > Geavanceerd > Kanaal.
2 Voer een nieuw kanaal in.
U hoeft het draadloze kanaal van met dit netwerk
verbonden toestellen niet te wijzigen.
De Wi‑Fi host wijzigen
Als er meerdere kaartplotters met Wi‑Fi -technologie op
het Garmin maritieme netwerk zijn, kunt u wijzigen welke
kaartplotter de Wi‑Fi host is. Dit kan van pas komen als
u problemen hebt met Wi‑Fi communicatie. De optie om
de Wi‑Fi host te wijzigen biedt u de mogelijkheid om een
kaartplotter te selecteren die zich dichter bij uw mobiele
toestel bevindt.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie > Wi-Fi
netwerk > Geavanceerd > Wi-Fi host.
2 Volg de instructies op het scherm.
Draadloze afstandsbediening
Deze stappen zijn niet van toepassing op de GRID
externe invoertoestellen
kaartplotter koppelen vanaf de kaartplotter, pagina
De draadloze afstandsbediening koppelen met de
kaartplotter
Om de draadloze afstandsbediening met een kaartplotter
te kunnen gebruiken moet u de afstandsbediening en de
kaartplotter eerst koppelen.
Communicatie met draadloze toestellen
12).
(Het GRID toestel met de
U kunt een afstandsbediening koppelen met meerdere
plotters en vervolgens schakelen tussen de kaartplotters
door op de koppelingsknop te drukken.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie > Draadloze
toestellen > Draadloze afstandsbedieningen >
GPSMAP® afstandsbediening.
2 Selecteer Nieuwe verbinding.
3 Volg de instructies op het scherm.
De schermverlichting van de afstandsbediening in- en
uitschakelen
Door de schermverlichting van de afstandsbediening uit te
schakelen gaat de batterij langer mee.
1 Selecteer op de kaartplotter Instellingen >
(Het
Communicatie > Draadloze toestellen >
Draadloze afstandsbedieningen > GPSMAP®
afstandsbediening > Schermverlichting.
2 Volg de instructies op het scherm.
De afstandsbediening loskoppelen van alle
kaartplotters
12).
1 Selecteer op de kaartplotter Instellingen >
Communicatie > Draadloze toestellen >
Draadloze afstandsbedieningen > GPSMAP®
afstandsbediening > Ontkoppel alle.
2 Volg de instructies op het scherm.
Draadloze windsensor
Een draadloze sensor verbinden met de kaartplotter
U kunt gegevens van een compatibele draadloze sensor
op de kaartplotter weergeven.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie > Draadloze
toestellen.
2 Selecteer de windsensor.
3 Selecteer Schakel in.
De kaartplotter begint naar de draadloze sensor te
zoeken en maakt er verbinding mee.
Voeg de gegevens toe aan een gegevensveld of een
meter om gegevens van de sensor weer te geven.
De oriëntatie van de windsensor wijzigen
U dient deze instelling aan te passen als de sensor niet
naar de voorzijde van de boot is gericht, exact parallel aan
de middenlijn.
OPMERKING: De voorzijde van de sensor wordt
aangegeven door de opening waar de kabel is verbonden
met de paal.
1 Bepaal de hoek, gemeten in graden met de klok mee
8).
rond de mast, waarop de sensor is weggericht van het
midden van de voorzijde van de boot:
• Als de sensor naar stuurboord is gericht, moet de
hoek tussen 1 en 180 graden zijn.
• Als de sensor naar bakboord is gericht, moet de
hoek tussen -1 en -180 graden zijn.
2 Selecteer Instellingen > Communicatie > Draadloze
toestellen.
3 Selecteer de windsensor.
13