4 Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij
het alarm moet afgaan.
5 Indien nodig herhaalt u stap 2 t/m 4 voor alle
aandrijflijnen.
Mijn boot instellingen
OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn
extra kaarten of toestellen vereist.
Selecteer Instellingen > Mijn boot.
Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van uw
Volvo Penta.
Transducers: Toont alle transducers op het netwerk.
Zo kunt u transducers wisselen en diagnostische
informatie bekijken
(Het transducertype selecteren,
pagina
44).
Diepte en anker: Hiermee kunt u informatie invoeren over
de kiel
(De kielcorrectie instellen, pagina
anker.
De waarde Ankerhoogte is de hoogte van het
anker boven de waterlijn. De waarde Ankerbereik is
de verhouding tussen de gebruikte lengte van de
ankerketting en de verticale afstand vanaf de boeg van
het schip tot de bodem. Deze ankerinstellingen worden
gebruikt voor het berekenen van het gegevensveld
Ankerkettingdoel.
Temperatuurcorrectie: Hiermee kunt u
een correctiewaarde instellen voor de
watertemperatuurmeting via een NMEA 0183
watertemperatuursensor of een transducer met
temperatuursensor
(De watertemperatuurcorrectie
instellen, pagina
97).
Vaarsnelheid kalibreren: Hiermee kalibreert u de
transducer met snelheidsmeting of de snelheidssensor
(Een toestel voor watersnelheid kalibreren,
pagina
97).
Type boot: Schakelt enkele kaartplotterfuncties in op
basis van het boottype.
Overschakelen: Hiermee stelt u de digitale
schakelcircuits in, zoals SeaStar
toestellen.
Polaire tabel: Hiermee worden polaire tabelgegevens
ingeschakeld wanneer het type vaartuig geen
motorboot is.
e-KEY-beheer: Hiermee kunt u de elektronische knoppen
(e-KEY's) beheren.
Type aandrijving: De instelling mag uitsluitend worden
gewijzigd door geautoriseerd personeel van Volvo
Penta.
ACP-modus: Hiermee stelt u de ACP-
beschermingsmodus in.
Toespoor: De instelling mag uitsluitend worden gewijzigd
door geautoriseerd personeel van Volvo Penta.
Snelheidsfactor: Hiermee kunt u de weergegeven
bootsnelheid kalibreren.
96
38) en het
®
en CZone
™
PTA-instellingen: Hiermee kunt u nieuwe
maximumlimieten instellen voor de PTA-modi.
Tank: Hiermee kunt u de brandstoftankinstellingen
wijzigen.
Installatie Seven Marine: Hiermee stelt u de Seven
Marine motorinstellingen in.
Hull ID Number: Hiermee kunt u het Hull ID Number
invoeren. De HIN is mogelijk aanwezig boven aan de
stuurboordzijde van de spiegel of aan de buitenzijde.
Contact automatisch uit: Hiermee wordt het
contact automatisch uitgeschakeld wanneer de
motoren gedurende de geselecteerde tijdsduur zijn
uitgeschakeld.
Optimus besturing: Hiermee kunt u de Optimus
besturingsparameters aanpassen.
De kielcorrectie instellen
U kunt een kielcorrectie invoeren om de
waterdieptemeting te compenseren voor de
installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u,
afhankelijk van uw wensen, de diepte van het water onder
de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte.
Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde
van de kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder
de kiel wilt weten of het laagste punt van uw boot wilt
vaststellen, meet u de afstand tussen de locatie van de
transducer en de kiel van de boot.
Als de transducer onder de waterlijn is geïnstalleerd
en u de daadwerkelijke waterdiepte wilt weten, meet u
de afstand van de onderkant van de transducer tot de
waterlijn.
Toestelconfiguratie