de doelen samen. Als de waarde te laag is
klein en kunt u ze moeilijker onderscheiden.
U kunt echo-oprekking en filterbreedte samen gebruiken om
de beste combinatie van resolutie en ruisonderdrukking te
bereiken. Als u echo-oprekking en filterbreedte laag instelt,
heeft het beeld de hoogste resolutie, maar is het ook het
gevoeligst voor ruis. Als u echo-oprekking hoog en
filterbreedte laag instelt, heeft het beeld een lagere resolutie,
maar grotere objecten. Als u echo-oprekking en filterbreedte
hoog instelt, heeft het beeld de laagste resolutie, maar is het
ook het minst gevoelig voor ruis. Het wordt niet aangeraden
om echo-oprekking laag en filterbreedte hoog in te stellen.
Traditioneel, Garmin ClearVü en SideVü transducerin-
stallatie-instellingen
Selecteer in een Traditioneel, Garmin ClearVü of SideVü
echoloodscherm Menu > Echoloodinstelling > Installatie.
Zendsnelheid: Stelt de tijdsduur tussen echoloodsignalen in.
Als u de zendsnelheid verhoogt, wordt de schuifsnelheid
verhoogd, maar dit kan ook zelfinterferentie veroorzaken.
Als u de zendsnelheid verlaagt, wordt tijdsduur tussen
opeenvolgende pulsen vergroot, wat zelfinterferentie kan
oplossen. Deze optie is alleen beschikbaar voor de
Traditioneel echoloodweergave.
Zendvermogen: Hiermee kunt u de echo van de transducer
nabij het oppervlak verminderen. Een lager zendvermogen
vermindert de echo van de transducer, maar kan ook de
sterkte van de echosignalen verlagen. Deze optie is alleen
beschikbaar voor de Traditioneel echoloodweergave.
Filterbreedte: Hiermee kunt u de randen van het doel
definiëren. Een korter filter verscherpt de randen van doelen,
maar geeft mogelijk meer ruis. Een langer filter verzacht de
randen van doelen en vermindert mogelijk ook de ruis. Deze
optie is alleen beschikbaar voor de Traditioneel
echoloodweergave.
L/R spiegelen: Wijzigt de SideVü weergave-oriëntatie van links
naar rechts. Deze optie is alleen beschikbaar voor de SideVü
echoloodweergave.
Stel in als beginafbeelding: Hiermee herstelt u de
echoloodinstellingen naar de fabrieksinstellingen.
Transducerdiagnose: Hiermee kunt u gegevens over de
transducer weergeven.
Echoloodfrequenties
OPMERKING: De beschikbare frequenties zijn afhankelijk van
de gebruikte kaartplotter, echoloodmodules en transducer.
Door de frequentie in te stellen, past u het echolood aan voor
uw specifieke doel en de aanwezige waterdiepte.
Hogere frequenties maken gebruik van smallere bundels en zijn
daarom beter voor snelle weergave en bij een ruwe zee. De
weergave van bodem en thermoclines (inversielagen) kan beter
zijn wanneer u een hogere frequentie gebruikt.
Lagere frequenties maken gebruik van bredere bundels, die de
visser meer doelen laten zien, maar kunnen ook meer
oppervlakteruis genereren en de continuïteit van bodemsignalen
verslechteren bij een ruwe zee. Bredere bundels genereren
grotere visbogen, waardoor ze ideaal zijn voor het opsporen van
28
, zijn de doelen
vis. Bredere bundels werken ook beter in diep water, omdat de
lagere frequentie beter doordringt in diep water.
Met CHIRP frequenties kunt u elke puls een reeks frequenties
laten doorlopen voor een betere scheiding van doelen in diep
water. U kunt CHIRP gebruiken om doelen, zoals vissen in een
school, te onderscheiden en voor toepassing in diep water.
CHIRP presteert over het algemeen beter dan toepassingen met
één enkelvoudige frequentie. Omdat sommige vissen beter
worden weergegeven met een vaste frequentie, moet u rekening
houden met uw doelstellingen en met de wateromstandigheden
wanneer u CHIRP frequenties gebruikt.
Met sommige black-box echoloden en transducers kunt u ook
vooraf ingestelde frequenties aanpassen voor elk
transducerelement. Dit betekent dat u de frequentie met behulp
van de voorinstellingen snel kunt wijzigen wanneer de
wateromstandigheden en uw doelstellingen veranderen.
Wanneer u twee frequenties tegelijk gebruikt in de gesplitste
frequentieweergave, kunt u dieper kijken met de lagere
frequentie en tegelijkertijd meer details zien met de hogere
frequentie.
Frequenties selecteren
OPMERKING: U kunt niet de frequentie voor alle
echoloodweergaven en transducers aanpassen.
U kunt opgeven welke frequenties in het echoloodscherm
worden weergegeven.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu > Frequentie.
2
Selecteer een frequentie die is afgestemd op uw behoeften
en waterdiepte.
Zie
over frequenties.
Een frequentievoorinstelling maken
OPMERKING: Niet voor alle transducers beschikbaar.
U kunt een voorinstelling maken om een specifieke
echoloodfrequentie op te slaan, zodat u snel van frequentie kunt
wisselen.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu > Frequentie.
2
Selecteer Frequentiebeheer > Nieuwe voorinstelling.
3
Voer een frequentie in.
De a-scope inschakelen
OPMERKING: Deze functie is beschikbaar in de Traditioneel
echoloodweergaven.
De a-scope is een verticale flitser aan de rechterkant van de
weergave en toont u wat zich op dat moment onder de
transducer bevindt. U kunt de a-scope gebruiken om doelen die
gemakkelijk kunnen worden gemist, duidelijker te maken als de
echoloodgegevens snel over het scherm worden geschoven,
bijvoorbeeld wanneer u op hoge snelheid vaart. Dit kan handig
zijn als u vissen wilt detecteren die zich dicht bij de bodem
bevinden.
Bovenstaande a-scope geeft visweerkaatsingen
zachte-bodemweerkaatsing
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu >
Echoloodinstelling > Presentatie > A-Scope > Aan.
2
Selecteer een behoudtijd.
(Echoloodfrequenties, pagina
weer.
28) voor meer informatie
en een
Viszoeker met echolood