HOOFDSTUK 6
UW ROOM SYSTEM ONDERHOUDEN
2. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerdersaccount van het room
system in de tekstvakken in en druk vervolgens op Authenticate (Verifiëren).
Het room system schakelt opnieuw in.
3. Voer het wachtwoord van het beheerdersaccount van het room system in en druk
vervolgens op ENTER.
De Lync-beheerdersconsole verschijnt.
4. Druk op OEM Settings (OEM-instellingen) en druk vervolgens op SMART Settings
(SMART-instellingen).
SMART-instellingen verschijnt.
5. Druk op SMART Hardware Settings (SMART-hardware-instellingen).
6. Druk op het pictogram van het interactieve flatpanel dat u wilt kalibreren.
7. Selecteer Advanced Settings (Geavanceerde instellingen) in de vervolgkeuzelijst.
8. Druk op Calibrate (Kalibreren).
Het kalibratiescherm verschijnt. Dit kan enige tijd duren.
NB
Als het kalibratiescherm niet op het geselecteerde interactieve flatpanel verschijnt,
verplaats deze dan naar het geselecteerde interactieve flatpanel door te drukken op
de spatiebalk op het toetsenbord of de knop Orient (IJken)
kleurkeuzemodule van het interactieve flatpanel.
9. Druk op het rode doel met de punt van een pen van het interactieve flatpanel. Houd de
punt in het midden van het doel totdat dit groen kleurt, en til daarna de pen op.
Het doel gaat naar de volgende locatie.
BELANGRIJK
Houd de pen loodrecht op het scherm.
NB
U kunt een doel opnieuw kalibreren door op de knop Keyboard (Toetsenbord) of de
knop Right-click (Klikken met rechts) op de kleurkeuzemodule te drukken.
10. Blijf net zolang op de doelen drukken totdat de kalibratie is voltooid.
Er verschijnt een bericht dat de kalibratie is gelukt en het ijkingsscherm verschijnt.
11. IJk het interactieve flatpanel (zie De interactieve flatpanels ijken op volgende pagina).
12. Druk op OK op de console.
SMART Settings (SMART-instellingen) wordt afgesloten.
64
op de