APPENDIX B
HET SCHERMWEERGAVEMENU VAN HET INTERACTIEVE FLATPANEL GEBRUIKEN
Optie
GREEN (GROEN)
BLUE (BLAUW)
AMBIENT (OMGEVING)
IN BRIGHT (IN HELDERE)
IN DARK (IN DONKERE)
IN BRIGHT LUX (IN HELDERE, IN
LUX)
101
Waarden
Functie
0–100
Stelt de hoeveelheid groen
in het beeld
0–100
Stelt de hoeveelheid blauw
in het beeld
1–100
Stelt de beeldhelderheid
voor helder verlichte
ruimten
0–99
Stelt de beeldhelderheid
voor slecht verlichte ruimten
100–1000
Stelt het
beeldhelderheidsniveau
voor helder verlichte
ruimten in lux
Aantekeningen
(indien van
toepassing)
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien u
USER (GEBRUIKER) in
COLOR TEMPERATURE
(KLEURTEMPERATUUR)
selecteert.
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien u
USER (GEBRUIKER) in
COLOR TEMPERATURE
(KLEURTEMPERATUUR)
selecteert.
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien u
AMBIENT
(OMGEVING) in
PICTURE MODE
(AFBEELDINGSMODU
S) selecteert.
De waarde van deze
menuoptie kan niet
minder zijn dan de
waarde van IN DARK
(IN DONKERE).
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien u
AMBIENT
(OMGEVING) in
PICTURE MODE
(AFBEELDINGSMODU
S) selecteert.
De waarde van deze
menuoptie kan niet
meer zijn dan de
waarde van IN BRIGHT
(IN HELDERE).
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien u
AMBIENT
(OMGEVING) in
PICTURE MODE
(AFBEELDINGSMODU
S) selecteert.
De waarde van deze
menuoptie kan niet
minder zijn dan de
waarde van
IN DARK LUX (IN
DONKERE, IN LUX).