HOOFDSTUK 4
DE SOFTWARE VAN UW ROOM SYSTEM CONFIGUREREN
4. Selecteer Product is being set up for the first time (Product wordt voor de eerste keer
geconfigureerd), en klik daarna op Next (Volgende).
5. Klik op Calibrate (Kalibreren).
Het kalibratiescherm verschijnt op de console.
6. Verplaats het kalibratiescherm naar het geselecteerde interactieve flatpanel door op de
spatiebalk op het toetsenbord te drukken of op de knop Orient (IJken)
kleurkeuzemodule van het interactieve flatpanel.
NB
Als u een room system met twee interactieve flatpanels wilt configureren dan moet u
vaststellen welk interactief flatpanel u in stap 3 hebt geselecteerd. Om dit vast te
stellen, kunt u stap 7 voltooien op het interactieve flatpanel waarnaar u het
kalibratiescherm hebt verplaatst. Als het kalibratiescherm niet reageert op aanraking op
dit interactieve flatpanel, verplaats dan het kalibratiescherm naar het andere
interactieve flatpanel en herhaal vervolgens stap 7.
7. Kalibreer het interactieve flatpanel met de instructies op het scherm.
Het ijkingsscherm verschijnt op het geselecteerde interactieve flatpanel.
8. IJk het interactieve flatpanel met de instructies op het scherm.
NB
Als u een doel aanraakt op het ijkingsscherm of op het kalibratiescherm, maar niet
doorgaat naar het volgende kalibratiescherm, drukt u op de knopOrient
naar het volgende interactieve flatpanel te verplaatsen en probeert u het opnieuw.
9. Klik op Next (Volgende) en klik vervolgens op Finish (Voltooien).
10. Als u een room system met twee interactieve flatpanels wilt configureren, herhaal dan
stappen 2 tot en met 9 voor het tweede interactieve flatpanel.
NB
U hoeft de console niet te kalibreren of te ijken.
11. Ga door naar de volgende procedure.
De camera optimaliseren
1. Als SMART Settings (SMART-instellingen) niet is geopend in de vorige procedure, dan
klikt u op OEM Settings (OEM-instellingen) en vervolgens op SMART Settings (SMART-
instellingen).
31
op de
(IJken) om