APPENDIX B
HET SCHERMWEERGAVEMENU VAN HET INTERACTIEVE FLATPANEL GEBRUIKEN
Optie
In Dark (In donkere)
Light Threshold
(Drempelwaarde van licht)
Sensing Lux (Lux
waarnemen)
Backlight (Beeldschermlicht)
Contrast
Helderheid
Sharpness (Scherpte)
Verzadiging
Tint (Toon)
Color Temp.
(Kleurtemperatuur)
116
Waarden
Functie
0–99
Stelt de beeldhelderheid voor
slecht verlichte ruimten
[Getal]
Stelt de drempelwaarde van het
licht
[n.v.t.]
Toont het huidige
verlichtingsniveau van de ruimte
in lux
0–100
Stelt het beeldschermlichtniveau
van het beeld
0–100
Stelt de helderheid van de
afbeelding ten opzichte van de
achtergrond
0–100
Stelt de algemene helderheid van
het beeld en de achtergrond
0–50
Stelt de beeldscherpte
0–100
Stelt de verzadiging van het beeld
R50–G50
Stelt de beeldtoon
W50–C50
Stelt de kleurtemperatuur van het
beeld
Aantekeningen
(indien van
toepassing)
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien
u Ambient
(Omgeving) in Picture
Mode
(Afbeeldingsmodus)
selecteert.
De waarde van deze
menuoptie kan niet
meer zijn dan de
waarde van In Bright
(In heldere).
U kunt deze optie
alleen wijzigen indien
u Ambient
(Omgeving) in Picture
Mode
(Afbeeldingsmodus)
selecteert.
Deze optie geeft
alleen informatie. U
kunt deze niet
wijzigen.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 100.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 84.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 63.
U kunt ook op de
knoppen
BRIGHTNESS
(HELDERHEID)
drukken op de
afstandsbediening.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 0.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 55.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 0.
SMART raadt u aan
om deze optie in te
stellen op 0.