FUNCTIE STOP AND START
Verhinderen dat de motor op
stand-by wordt gezet
In bepaalde omstandigheden, zoals bij in-
voegen op een kruispunt, is het mogelijk
de motor draaiende te houden om snel te
kunnen starten.
Voor auto's met automatische versnel-
lingsbak:
Laat de auto stilstaan en oefen slechts een
lichte druk uit op het rempedaal.
Voor auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
2.6
(2/4)
Stand-by uitschakelen
Voor auto's met automatische versnel-
lingsbak:
– Het rempedaal wordt losgelaten en stand
D of M is ingeschakeld ;
of
– Het rempedaal is niet ingedrukt, stand N
is ingeschakeld en de parkeerrem is vrij-
gezet ;
of
– De parkeerrem wordt weer vastgezet,
stand P is ingeschakeld of stand N is in-
geschakeld met de parkeerrem vastgezet
;
of
– stand R is ingeschakeld ;
of
– het gaspedaal wordt ingedrukt.
Voor auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
– De versnellingsbak staat in neutraal en
het koppelingspedaal wordt lichtjes inge-
drukt ;
of
– de versnelling is ingeschakeld en het
koppelingspedaal is volledig ingedrukt.
Bijzonderheid: afhankelijk van de auto,
Ä
brandt het controlelampje
rende enkele seconden op het instrumen-
tenpaneel als u het contact uitzet wanneer
de motor op stand-by staat.
Bij het tanken moet de motor worden af-
gezet (deze mag niet op stand-by staan):
zet de motor af (raadpleeg "Starten/stop-
pen van de motor" in hoofdstuk 2).
gedu-