BANDENSPANNINGEN (1/2)
A
Sticker A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opgege-
ven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (of 3 PSI)
verhogen. Verlaag nooit de spanning van
een warme band.
4.12
A
B
D
C
B: maat van de voorbanden van de auto.
C: maat van de achterbanden van de auto.
D: aanbevolen bandenspanning vooraan.
E: aanbevolen bandenspanning achteraan.
Auto met waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
Bij te lage bandenspanning (lekke band,
lage spanning, enz.) gaat het controlelampje
op het instrumentenpaneel branden.
Raadpleeg "Waarschuwing bij verlies van
bandenspanning" in hoofdstuk 2.
E
Auto's gebruikt bij maximale
belasting (maximum
toegelaten totaalmassa) en
met een aanhangwagen.
De maximumsnelheid is 100 km/uur en
de bandenspanning moet worden ve-
rhoogd met 0,2 bar.
Raadpleeg de paragraaf "Massa's" in
hoofdstuk 6.
Kans op klapband.