SLEPEN: pechhulp
(2/2)
4
6
Gebruik alleen het sleepoog aan de voor-
kant 4
(nooit de aandrijfassen of enig ander deel
van de auto)
Dit sleeppunt mag alleen gebruikt worden
om de auto mee te slepen en in geen geval
om de auto direct of indirect aan op te hijsen.
5
5
Toegang tot de sleeppunten
Maak het kapje (6) los door een platte
schroevendraaier onder het kapje te steken.
Schroef het sleepoog (5) zo ver mogelijk
vast met de hand.
Gebruik alleen het sleepoog (5) onder de
voetsteun van de passagier met de pomp-
set, draai de twee schroeven (8) los.
8
moet de auto die gesleept wordt nog
kunnen remmen.
– De auto die gesleept wordt, moet te
allen tijde bestuurbaar zijn.
– Accelereer en rem gelijkmatig en
zonder schokken om te voorkomen
dat de auto beschadigen.
– In alle gevallen, is het raadzaam om
25 km/u niet te overschrijden.
– Duw de auto niet aan als de stuurko-
lom is vergrendeld.
sleepoog correct op in zijn houder: kans
op letsel.
– Gebruik een starre sleep-
stang. Indien u een touw of
kabel gebruikt bij het slepen
(als dit wettelijk toegestaan is),
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
vaarlijk als u plotseling moet
remmen. Berg na gebruik het
5.29